2 Flashcards

twee delen van de brein

1
Q

lateralizatie van functie

A

dat de twee hersendelen elk zijn gespecialiseerd in verschillende functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

midsagital section

A

door de helft van de tweehersendelen snijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

horizontal plane

A

horizontale snee van de brein.
je hebt een bovekant=superior
onderkant=inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

frontal/coronal plane

A

verticale doorsnee van de brein.
van voorkant=anterior
van achterkant=posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afasie

A

tekorten in vaardigheid om taal te begrijpen of te produceren vanwege hesenschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

broca’s area

A

inferieure prefrontale cortex in de linkerhemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

apraxia

A

wanneer men moeite heeft met het uitvoeren van bewegingen wanneer dit hun uit of context gevraagd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cerebrale dominantie

A

gedachte dat linkerhemisfeer dominanter is dan de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

epilepsy

A

Epilepsie is een aandoening waarbij hersenen een kortsluiting hebben en seintjes afgeven.

een manier om dit tegen te gaan is het verwijderen van de corpus callosum. een voordeel is dat alleen de helft van de lichaam het aanval ervaart en de frequentie daalde ook omdat de epilepsie niet van de ene de deel naar de andere deel kon springen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

commissurotomy

A

verwijderen van de corpus callosum waardoor er een split-brain ontstaat. twee hersendelen kunnen niet meer met elkaar communiceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

split brain syndroom

A

het verwijderen van de corpus callosum. hierbij blijft het intelligentie en motivatie stabiel. ook kunne dagelijkse taken gemakkelijk gevoerd worden. mits de taken die nooit eerder waren beoefend. deze mensen kunnen de twee handen onafhankelijk vanelkaar voor totaal andere taken zonder moeite terwijl ‘normale’mensen daar moeite mee hebben. moeite met het zeggen wat ze hebben gezien wat aan de rechterkant gezien of gevoeld is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lateralisatie onderzoeken

A
  1. mensen met schade aan ene hersendeel aan het werk zetten en kijken tot hoeverre ze functioneren
  2. sodium amytal test; wordt gespoten in de nek waardoor ene hersendeel verdoofd wordt en zo wordt er geexperimenteerd met de functioneerende deel. (kan tot dood leiden)
  3. dichotische luistertaak: aa beide oren verschillende info horen. meestal noemen mensen de info op die ze van hun rechteroor hebben gehoord (dus linker deel is dominanter)
  4. hersenactiviteti meten door fmri( functional magnetic resonance imaging_
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dextral

A

rechtshandig

linkerhemisfeer is dominant voor taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sinestral

A

linkshandig

groter variabiliteit bij aandacht en gezichtsherkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

crosscuing

A

indirect communiceren van de hersenhelften door externe banen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kruising van de visuele veld

A

iets wat aan de linkerkant van je zichtveld is wordt gezien door de rechterretina(oogzenuwen) en verwerkt door de rechterhersenhelft.

zelfde geld ook omgekeerd. rechterkant van zicht gaat naar linkerhersenhelft

17
Q

optische chiasma

A

de kruising waar de helft van de axonen van de oog naar de omgekeerde kant gaat.

18
Q

auditorisch systeem

A

ieder oor stuurt informatie naar elk deel van de hersen. zodat je het geluid beter kan lokaliseren toch besteden hemisferen meer aandacht aan de oor van de omgekeerde kant.

19
Q

rechterhemisfeer dominanties

A
  • vermogen om visuele en ruimtelijke relaties tussen objecten te begrijpen. is beter ontwikkeld in de rechterhemisfeer dan de linker
  • rechterhemisfeer is dominanter bij emotie geralteerde zaken. (aangetoond met experiment waarbij gezichtuitdrukkingen met emoties werden gekoppeld)
  • muzikaal vermogen
  • nonverbale herinneringen
20
Q

linkerhemisfeer dominanties

A
  • herinneren van verbale materiaal
  • activitatie bij complexe cognitief gedreven bewegingen
21
Q

planum temporale

A

gebied van wernicke

speelt rol bij begrijpen van taal en is grotern in de linkerhemisfeer.

22
Q

kattenexperiment

A

corpus callosum of optische chiasma werd gesneden. ook kregen ze een lapje over een oog en leerden vervolgens een bepaald gedrag aan. het aanleren ging goed, maar wanneer de lapje op de andere oog werd gezet werd de gedrag moeilijk voor de katten.

hieruit blijkt dat de functie van de corpus callosum bestaat uit het rtansporteren van geleerde info van de ene hersendeel naar de andere. maar de twee delen kunnen wel onafhankelijk van elkaar functioneren

23
Q

split brain patienten experiment

A

mensen die iets aan de rechterkant zagen kondern zeggen wat ze zagen( want de info gaat naar de linkerdeel en in de linkerdeel zit verbale vermogen)

wanneer men iets aan de linkerkant zag kon het niet verwoord worden maar wel getekend

24
Q

interpreter

A

neiging can de linkerhersenhelft om verklaringen voor acties te bedenken en te verdedigen

25
Q

analytische synthesis theorie

A

er zijn 2 manieren van denken

analytisch: linkerhemisfeer
synthetisch: rechterhemisfeer

KRITIEK: het is moeilijk te testen. moeilijk om te zeggen in hoeverre een taak analytisch of synthetisch werking eist

26
Q

motorische theorie

A

linkerhemisfeer: controle van fijne bewegingen, waarvan spraak slechts een onderdeel is

rechterhemisfeer: grove motoriek.

KRITIEK: de theorie verklaart niet waarom lateralisatie bestaat

27
Q

linguistische theorie

A

voornaamste doel van de linkerhemisfeer is taal.

28
Q

ARTIKEL stefan,anne etc

A

onduidelijk waarom linshandigheid minder voorkomt dan rechtshandigheid.

  • achtergrond: vaker bij mannen dan vrouwen.
  • genetische aspecten: vooral overdraging door moedern. er wordt gedacht dat linkshandigheid deels erfelijk is.
  • de oorspron: linkshandigheid bestaat al heel lang. linkshandige mensen hebben meer stoornissen zoals schizofrenie, epilepsie en autisme.
29
Q

corpus callosum en linkshandigen

A

de corpus callosum is groter bij linkshandigen. er is meer connectie tussen hemisferen. vaak bij muziekanten en atleten omdat zij beide handen vaker gebruiken. dit kan ook de hoge iq bij linkshandigen verklaren.

30
Q

right sided world hypothese

A

linkshandigen hebben vaker ongelukken omdat alles voor rechtshandigen is.

31
Q

survival of the unexpected

A

linkshandigen kunne rechthandigen onverwahts pakken.