1B1 H2.7 individuele verschillen en intelligentie Flashcards

1
Q

hoe definieerd Spearman intelligentie?

A

‘mensen die hoog scoren op de ene test, scoren vaak ook hoger op de andere test’

oftewel een statistische test met 1 centrale factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe definieeurd Sternberg intelligentie?

A

‘intelligentie bestaat uit meerdere factoren, namelijk uit
- analytische intelligentie
- creatieve intelligentie (dingen gebruiken waar je in eerste instantie niet op zou komen zoals die baksteen)
- praktische intelligentie’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe definieerd Goleman intelligentie?

A

‘klassieke benaderingen van intelligentie schieten tekort en bestaat ook uit emotionele intelligentie (doorzettingsvermogen, zelfbeheersing, etc’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe definieerd Gardner intelligentie?

A

er bestaan multipele intelligenties, zoals muzikaal, spatieel (ruimtelijke intelligentie zoals chirurgen), linguïstaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 2 vormen van emotionele intelligentie zijn er?

A
  1. interpersoonlijke intelligentie
  2. intrapersoonlijke intelligentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

interpersoonlijke intelligentie

A

het vermogen om andere mensen te begrijpen

zoals wat ze motiveert, hoe ze werken, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

intrapersoonlijke intelligentie

A

de capaciteit om een accuraat waarheidsgetrouw beeld te vormen van de eigen persoon

het vermogen jezelf te kunnen motiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het gevolg van, intelligent zijn maar niet beschikken over emotionele intelligentie?

A

slim, maar je kan er niks mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer kan IQ iets zeggen over de voorspellende waarde?

A

bij een groep waarbij de IQ waardes uiteenlopen, anders zegt het niks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe werd vroeger onderscheid gemaakt tussen domme en luie mensen?

hoe gebeurt dat tegenwoordig?

A

door de mentale leeftijd/biologische leeftijd

deviatie-IQ, dus normering tov kinderen van de zelfde leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat hoort onder verbale (leren) intelligentie?

A
  • informatie
  • geheugen
  • analogieen
  • rekenen
  • etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat hoort onder performale (te trainen) intelligentie?

A
  • ruimtelijke inzicht
  • oog-hand coördinatie
  • concentratie
  • geheugen/associatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke intelligentie wordt over het algemeen gemeten?

A

academische intelligentie: hoe goed kan iemand een studie volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vertonen intellect en prestatie een correlatie?

A

allesbehalve! je moet namelijk ook in staat zijn die slimheid toe te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

neemt de betekenis van IQ af of toe over de tijd?

A

neemt af, want men neemt deel aan een homogene groep waarbij er nauwelijks verschil is in IQ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voor wat is IQ wel een goede voorspeller?

A

bij academische prestaties