1.6 laag nederland Flashcards
1
Q
veen
A
ontstaat onder water dode planten, ze hebben geen zuurstof dus ze kunnen niet verteren
2
Q
terpen
A
heuvel bescherming voor overstromingen
3
Q
buitendijkse kant
A
gebied buiten de dijk waar het niet tegen het water beschermt is en waar de sedimentatie nogsteeds doorgaat
4
Q
wadden
A
onbegroeide delen van een ondiepe zee, 2x per dag droog
5
Q
polders
A
stuk land omgeven door dijken, waar de waterstand geregeld wordt, vruchtbaar
6
Q
gemalen
A
een pomp waarmee polders droog worden gepompt
7
Q
turf
A
gedroogd veen
8
Q
droogmakerij
A
een meer dat door mensen is drooggelegd en daarna in gebruik is genomen
9
Q
ringvaart
A
kanaal rond de polder, bedoeld om het overbodige water uit de polder halen