151-299 Flashcards
Tam
Zo
Non tam … Quam
Niet zozeer … Als wel
Tam… Quam
Zo… Als
Causa 2x
- Oorzaak, reden 2. (Recht)zaak
Causa +nv
Wegens +gen
An
Of (vraagwoord)
Nisi 2x
- Als niet 2. Tenzij
Ni
Als niet
At
Maar
Quidem
Weliswaar, echter
Totus +gen
Totius- geheel, helemaal
Peto 2x +stt
Petere, peti(v)i, petitum - 1. Trachten te bereiken, verlangen, aanvallen 2. Vragen (aan: a + abl)
Domus +gen
Domus - huis
Vis 2x
- Kracht, geweld 2. Krachten (pl)
Mors f +gen
Mortis - (de) dood
Malus
Slecht
Peior +gen
Peioris - slechter
Pessimus
Slechtst(e)
Tum
Dan, toen
Tunc
Dan, toen
Terra
Aarde
Primus
Eerst(e)
Superior 2x +gen
Superioris - 1. Hoger, superieur 2. Vroeger, vorig
Summus
Hoogst(e)
Supremus
Hoogst(e), laatst(e)
Pro +nv 2x
+ abl - 1. Voor, ter verdediging van 2. In plaats van
Ergo
Dus
Fortuna 4x
- Lot 2. Geluk 3. Ongeluk 4. Vermogen, bezit (pl)
Mitto +stt
Mittere, misi, missum - zenden
Dein/ deinde
Vervolgens
Arma +gen
Armorum - wapens
Credo +stt +nv
Credere, credidi, creditum - +dat - geloven, vertrouwen
Tantus
Zo groot
Tantus… Quantus
Zo groot… Als
Sequor +stt
Sequi, secutus sum - volgen
Miles +gen
Militis - soldaat
Populus
Volk
Quaero +stt 2x
Quaerere, quaesivi, quaesitum - 1. Zoeken 2. Vragen (aan: ab +abl)
Debeo +stt
Debere, debui, debitum - moeten, verschuldigd zijn
Inquam
Ik zeg/ zei
Inquit
Hij/zij zegt/zei
Inquiunt
Zij zeggen/zeiden
Itaque
Dus
Vinco +stt
Vincere, vici, victum - overwinnen
Dum +ind 2x
- Terwijl 2. Zolang als
Dum +conj 2x
- Totdat 2. Mits
Fio +stt 3x
Fieri, factus sum - 1. Gebeuren 2. Worden, ontstaan 3. Gemaakt worden
Natura
Natuur, aard
Apud +nv
+acc - bij