14.2 Liefde en relatie Flashcards

1
Q

afhankelijk

A

abhängig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de afwijzing

A

die Ablehnung, die Ablehnungen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Veel van mijn ideeën stuitten bij mijn ouders op afwijzing

A

Viele meiner Ideen stoßen bei meinen Eltern auf Ablehnung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

alleen

A

allein, alleine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

indruk maken op

A

beeindrucken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Haar vriendelijke manier van doen maakte veel indruk op hem

A

Ihre freundliche Art beeindruckte ihn sehr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zich inspannen, je best doen voor

A

sich bemühen um

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hij heeft al die jaren erg zijn best gedaan voor hun vriendschap

A

Er hat sich in all den Jahren sehr um ihre Freundschaft bemüht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de voorkeur geven aan

A

bevorzugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ze geeft de voorkeur aan intellectuele mannen

A

Sie bevorzugt intellektuelle Männer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de relatie, de betrekking

A

die Beziehung, die Beziehungen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De relatie met mijn ouders is heel goed

A

Die Beziehung zu meinen Eltern ist sehr gut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eenzaam

A

einsam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voelen, gevoelens hebben

A

empfinden, empfand, hat empfunden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hij heeft diepe gevoelens voor deze jonge vrouw

A

Er empfindet sehr viel für diese junge Frau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

definitief

A

endgültig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

teleurstellen

A

enttäuschen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de vriend

A

der Freund, die Freunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de vriendin

A

die Freundin, die Freundinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de vriendschap

A

die Freundschaft, die Freundschaften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

het geheim

A

das Geheimnis, die Geheimnisse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ik heb geen geheimen voor mijn vriend

A

Ich habe keine Geheimnisse vor meinem Freund

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

behoren tot

A

gehören zu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Zijn vriendin hoort al bij de familie

A

Seine Freunding gehört schon zur Familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de geliefde, de minnaar/minnares
der/die Geliebte, die Geliebten
26
de bruiloft
die Hochzeit, die Hochzeiten
27
kussen
küssen
28
de liefde
die Liebe, die Lieben
29
Liefde en haat liggen vaak niet ver uit elkaar
Liebe und Hass sind oft nicht weit voneinander
30
houden van
lieben
31
van ... af komen, kwijtraken
loswerden, wurde los, ist losgeworden
32
Ze probeerde van de man af te komen
Sie versuchte, den Mann loszuwerden
33
vorsmen, een stempel drukken op
prägen
34
De relatie met zijn vriendin heeft hem sterk gevormd
Die Beziehung zu seiner Freundin hat ihm stark geprägt
35
de scheiding
die Scheidung, die Scheidungen
36
Sinds de scheiding praat ze niet meer met haar ex-man
Seit der Scheidung spricht sie nicht mehr mit ihrem Ex-Mann
37
de seks
der Sex
38
de ruzie, de strijd
der Streit, die Streite
39
Mijn broer heeft vaak ruzie met zijn vriendin
Mein Bruder hat oft Streit mit seiner Freundin
40
ruziemaken, ruzieën
streiten, stritt, hat gestritten
41
Mijn zus maakt nooit ruzie met haar vriend
Meine Schwester streitet nie mit ihrem Freund
42
scheiden, uit elkaar gaan
sich trennen
43
Ze zijn na tien jaar huwelijk uit elkaar gegaan
Sie haben sich nach zehn Jahren Ehe getrennt
44
de scheiding, het uit elkaar gaan
die Trennung, die Trennungen
45
Dat hij en zijn vriend uit elkaar gingen was een harde klap voor hem
Die Trennung von seinem Freund war ein harter schlag für ihn
46
troosten
trösten
47
onafhankelijk, zelfstandig
unabhängig
48
de verhouding
das Verhältnis, die Verhältnisse
49
Emil en Dana hebben een heel goede verhouding
Emil und Dana haben ein sehr gutes Verhältnis
50
verliefd worden op
sich verlieben in
51
Ze is verliefd geworden op haar buurman
Sie hat sich in ihren Nachbarn verliebt
52
missen
vermissen
53
Ik mis je elke minuut
Ich vermisse dich jede Minute
54
zich terugtrekken
sich zurückziehen, zog sich zurück, hat sich zurückgezogen
55
samenkomen, bij elkaar komen
zusammenkommen, kam zusammen, ist zusammengekommen
56
samenwonen, samenleven
zusammenleben
57
de afhankelijkheid
die Abhängigkeit, die Abhängigkeiten
58
zich afkeren
sich abwenden
59
Ze hield niet meer van hem en keerde zich van hem af
Sie liebte ihn nicht mehr und wendete sich von ihm ab
60
spijt hebben van
bereuen
61
Ze had spijt van haar harde woorden
Sie bereute ihre harten Worte
62
de afstand
die Distanz, die Distanzen
63
het partnerschap
die Partnerschaft, die Partnerschaften
64
Brigitte en Claudia wonen al jarn samen in een vast partnerschap
Brigitte und Claudia leben schon seit Jahren in einer festen Partnerschaft zusammen
65
het wantrouwen
das Misstrauen
66
het misverstand
das Missverständnis, die Missverständnisse
67
vertrouwen
trauen
68
Sinds hij een keer gelogen heeft, vertrouwt ze haar vriend niet meer
Seit er einmal gelogen hat, traut sie ihrem Freund nicht mehr
69
te boven komen, overheen komen
überstehen, überstand, hat überstanden
70
Ze is het verlies van haar vader maar net met moeite te boven gekomen
Sie hat den Verlust ihres Vaters nur schwer überstanden
71
omarmen, omhelzen
umarmen
72
verenigen
vereinen
73
Na een jaar is het echtpaar weer verenigd
Nach einem Jahr ist das Ehepaar wieder vereint