14.2 Liefde en relatie Flashcards
afhankelijk
abhängig
de afwijzing
die Ablehnung, die Ablehnungen
Veel van mijn ideeën stuitten bij mijn ouders op afwijzing
Viele meiner Ideen stoßen bei meinen Eltern auf Ablehnung
alleen
allein, alleine
indruk maken op
beeindrucken
Haar vriendelijke manier van doen maakte veel indruk op hem
Ihre freundliche Art beeindruckte ihn sehr
zich inspannen, je best doen voor
sich bemühen um
Hij heeft al die jaren erg zijn best gedaan voor hun vriendschap
Er hat sich in all den Jahren sehr um ihre Freundschaft bemüht
de voorkeur geven aan
bevorzugen
Ze geeft de voorkeur aan intellectuele mannen
Sie bevorzugt intellektuelle Männer
de relatie, de betrekking
die Beziehung, die Beziehungen
De relatie met mijn ouders is heel goed
Die Beziehung zu meinen Eltern ist sehr gut
eenzaam
einsam
voelen, gevoelens hebben
empfinden, empfand, hat empfunden
Hij heeft diepe gevoelens voor deze jonge vrouw
Er empfindet sehr viel für diese junge Frau
definitief
endgültig
teleurstellen
enttäuschen
de vriend
der Freund, die Freunde
de vriendin
die Freundin, die Freundinnen
de vriendschap
die Freundschaft, die Freundschaften
het geheim
das Geheimnis, die Geheimnisse
Ik heb geen geheimen voor mijn vriend
Ich habe keine Geheimnisse vor meinem Freund
behoren tot
gehören zu
Zijn vriendin hoort al bij de familie
Seine Freunding gehört schon zur Familie
de geliefde, de minnaar/minnares
der/die Geliebte, die Geliebten
de bruiloft
die Hochzeit, die Hochzeiten
kussen
küssen
de liefde
die Liebe, die Lieben
Liefde en haat liggen vaak niet ver uit elkaar
Liebe und Hass sind oft nicht weit voneinander