1.4 Rekenen in R Flashcards
intern optelling
Het optellen in R is intern
symbolen moet je schrijven !
associativiteit optelling
Het optellen in R is associatief.
symbolen moet je schrijven !
neutraal element optelling
Nul is het neutraal element voor het optellen in R.
symbolen moet je schrijven !
symmetrisch element optelling
Elk element in R heeft voor de optelling precies
één symmetrisch element: zijn tegengestelde.
symbolen moet je schrijven !
commutativiteit optelling
Het optellen in R is commutatief.
symbolen moet je schrijven !
intern vermenigvuldiging
Het vermenigvuldigen in R is intern.
symbolen moet je schrijven !
associativiteit vermenigvuldiging
Het vermenigvuldigen in R is associatief.
symbolen moet je schrijven !
neutraal element vermenigvuldiging
Eén is het neutraal element voor de vermenigvuldiging
in R.
symbolen moet je schrijven !
symmetrisch element
Elk element in R0 heeft voor de vermenigvuldiging precies
één symmetrisch element: zijn omgekeerde.
symbolen moet je schrijven !
commutativiteit vermenigvuldiging
De vermenigvuldiging in R is commutatief
symbolen moet je schrijven !
distrubitiviteit
(alleen vermenigvuldiging)
Het vermenigvuldigen is distributief t.o.v. het optellen in R.
symbolen moet je schrijven !
∀a ∈ R,∀n ∈ N0 : a met de exponent n
a · a · … · a (n factoren)
∀a ∈ R0 :
a0 = 1
∀a ∈ R0,∀n ∈ N:
a −n = 1/a met de exponent n
symbolen moet je schrijven !