13/4 Flashcards
1
Q
rain drops
A
regendruppels
2
Q
we´ve had a lot of rain
A
we hebben veel regen gehad
3
Q
two hours ago
A
twee uur geleden
4
Q
happy
A
blij
5
Q
melted (irregular)
A
smelten, gesmolten
6
Q
I´m done with..
A
Ik ben klaar met..
7
Q
spend time
A
tijd doorbrengen met../ tijd besteden met..
8
Q
I struggle with..
A
Ik heb problemen met../Ik struggle met..
9
Q
the easiest part
A
het makkelijkste gedeelte
10
Q
letter
A
de brief
11
Q
education program
A
de opleiding
12
Q
it suits her/fits her
A
het past goed bij haar
13
Q
proud of
A
trots op
14
Q
destiny/úděl
A
het lot
15
Q
thanks to me
A
dankzij mij