§1.3 Flashcards

1
Q

ambacht

A

beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

belasting

A

wat onderdanen aan hun regering moeten betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beschaving

A

hoogontwikkelde cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

elite

A

toplaag in de samenleving. de meest machtige, rijke of geleerde mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gezag

A

1 overwicht, 2 persoon of instelling met macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

handel

A

kopen en verkopen van producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hiërarchie

A

rangorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

landbouwstedelijke samenleving

A

maatschappij met steden waarin een minderheid van de bevolking leeft van ambachten en handel, meeste mensen wonen op platteland en leven van de landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

markt

A

plaats waar producten worden gekocht en verkocht —> handel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mythe

A

godenverhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onderdaan

A

persoon die moet gehoorzamen aan een regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

overheid

A

regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

polytheïstisch

A

meerdere goden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

priester

A

godsdienstig leider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

specialisatie

A

als iemand zich richt op een bepaalde vaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

staat

A

1 regering
2 gebied met een regering

17
Q

stad

A

van het platteland afscheiden plaats met veel bewoners, waarvan de meesten niet leven van landbouw

18
Q

stadstaat

A

staat die bestaat uit een stad met omliggend gebied

19
Q

tempel

A

gebouw waar een god wordt vereerd

20
Q

volk

A

grote groep mensen

21
Q

vorst

A

hoofd van een staat