12.2 Flashcards

1
Q

baarmoedermond is?

A

begin van de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is bevruchting?

A

als de kern van de eicel en de zaadcel samensmelten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is innesteling?

A

dat het bolletje cellen zich naar de baarmoeder verplaatst en dat de cellen zich in het baarmoederslijmvlies zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

embryo?

A

het ingennestelde bolletje cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ontstaan embryo? in stappen

A

1- kiemschijf
2- vlokken worden plancenta
3- hcg
4- steel ( navelstreng)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een plancenta?

A

daarin zitten de bloedvaten van moeder en kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is HCG?

A

zwangerschapshormoon dat ervoor zorg dat er geen nieu eicel rijpt word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat toont een zwangerschapstest aan?

A

of er zwangerschapshormoon in de urine zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorvocht is?

A

het vocht uit de penis voor de zaadlozing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorbehoedmiddelen:

A
  • voorkomt zwangerschap

- voorkomt soa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4 voorbehoedmiddelen:

A

condoom, pil, spiraaltje, steriliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

morning-afterpil is?

A

als je onveilige seks hebt gehad , kun je deze nemen om niet zwanger te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

abortus is?

A

als je de embryo laat weghalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar vind de bevruchting plaats?

A

in de eileider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly