1200-5000 P2 Flashcards
aanvankelijk
initially, originally
aanvoelen
to feel, sense
aanvoeren
to argue, lead
aanvullen
complement (each other)
aanwenden
to use
aanwijzen
to designate
aanwijzing
clue
aanzet
turn on, start
aanzetten
to turn on, start
aanzien
prestige, reputation, status
aanzienlijk
significantly
aards
earthly
aarzeling
hesitation (vacilación)
abrupt
abruptly, sudently
accent (het)
emphasis, focus
achteloos
careless
achteraan
to go after (going after)
achteraf
afterwards
achterblijven
to stay behind
achtergrond
background
achterhalen
to figure out, find out
achterin
in the back
achterkant
back (front or back)
achterlaten
to leave
achterna
to go after (after + Person)
achterover
backward, sit back
achteruit
backwards
achtervolgen
to chase
achterwege
omitted (omitido/a)
achttien
eighteen
achttiende
eighteenth
actie
action
actueel
current, actual
acuut
acute (grave)
adel
nobility, royalty
ademen
to breathe
ademhaling
breathing
ader
vein (vena)