100 vragen deel 3 Flashcards
- De Labrador Retriever uit de vorige vraag bleek uiteindelijk trauma van de dorsale pharynx wand opgelopen te
hebben bij het spelen met stokken. Wat is de juiste therapie?
A: Breedspectrum AB, pijnstillers, zacht voedsel en afwachten
B: Een aanwezige pharynx perforatie hechten, daarna pijnstillers en AB, zacht voedsel
C: Trauma van de dorsale pharynx wand heeft een zeer slechte prognose, euthanasie is het beste advies
D: Hals exploratie en drainage van het steekkanaal, pharynx perforatie hechten, pijnstillers en AB
D. Hals exploratie en drainage van het steekkanaal, pharynx perforatie hechten, pijnstillers en AB
- Postoperatieve strictuurvorming na een perineale urethrostomie bij een kater is een complicatie die meestal
veroorzaakt wordt doordat de techniek van de operatie niet goed was. Hoe dien een perineale urethrostomie lege
artis te worden uitgevoerd om postoperatieve structuurvorming te voorkomen?
A: De urethra moet zo min mogelijk worden losgemaakt van de omgeving om te voorkomen dat postoperatieve
fibrosering rondom de urethra ontstaat.
B: De urethra moet beiderzijds worden losgemaakt van de verbinding tussen de musculus ischiocavernosus en het
ischium, maar de glandulae bulbourethrales dienen buiten beeld te blijven.
C: De urethra moet beiderzijds worden losgemaakt van de verbinding tussen de musculus ischiocavernosus en het
ischium en de dissectie moet doorgaan tot de glandulae bulbourethrales in beeld komen.
D: Het distale deel van de urethra dient dorsaal te worden opengeknipt en het slijmvlies van de wijde distale urethra
dient als een gootje aan de huid te worden gehecht.
C. De urethra moet beiderzijds worden losgemaakt van de verbinding tussen de musculus ischiocavernosus en het ischium en de dissectie moet doorgaan tot de glandulae bulbourethrales in beeld komen.
- Bij een hond met een maagdilatatie volvulus wordt incisie gastropexie uitgevoerd. In welk deel van de maag dient de
incisie gemaakt te worden en welke lagen van de maagwand worden ingesneden en aan de musculus transversus
abdominus gehecht?
A: Incisie door lamina serosa, lamina muscularis en mucosa in het antrum van de maag midden tussen de curvatura
major en minor.
B: Incisie door lamina serosa en lamina muscularis in het antrum van de maag midden tussen de curvatura major
en minor.
C: Incisie door de lamina serosa, lamina muscularis en mucosa in de cardia van de maag midden tussen curvatura
major en minor.
D: Incisie door de lamina serosa en lamina muscularis in de cardia van de maag midden tussen de curvatura major en
minor.
B. Incisie door lamina serosa en lamina muscularis in het antrum van de maag midden tussen de curvatura major en minor
- Waar vindt u de linker n. phrenicus in de thorax?
A: In het mediastinum, horizontaal verlopend, net onder de hartbasis
B: Buiten het mediastinum, horizontaal verlopend, net onder de hartbasis
C: In het mediastinum, horizontaal verlopend, langs de v. cava caudalis
D: Buiten het mediastinum, horizontaal verlopend, langs de v. cava caudalis
A. In het mediastinum, horizontaal verlopend, net onder de hartbasis
- U verwijdert een intra abdominale testikel tumor bij een 10 jaar oude kruising reu en stuurt materiaal in voor
histologisch onderzoek. De uitslag luidt: Sertolicel tumor.
Welke info over de Sertoli cel tumoren bij de reu is correct?
A: Sertoli cel tumoren produceren geen oestrogenen en veroorzaken geen beenmergdepressie
B: Sertoli cel tumoren komen vaker voor in normale testikels dan in cryptorche testikels
C: Sertoli cel tumoren komen altijd samen voor met Leydig cel tumoren
D: Sertoli cel tumoren metastaseren vaker dan andere testikel tumoren
D. Sertoli cel tumoren metastaseren vaker dan andere testikel tumoren
- Welke anatomische structuren bepalen de dorsale ligging van de ovaria in de buikholte?
A: Ligamentum ovarium proprium en het ligamentum suspensorium ovarii
B: Mesovarium en het ligamentum suspensorium ovarii
C: Mesovarium en de mesosalphinx
D: Ligamentum ovarium proprium en de mesosalphinx
B. Mesovarium en het ligamentum suspensorium ovarii
- U opereert een hond met een othematoom. Waarom moeten de knopen van de enkelvoudige oorschelp hechtingen
aan de buitenzijde (convexe zijde) van de oorschelp komen te liggen?
A: Dan kunnen ze gemakkelijker worden verwijderd als ze niet vanzelf oplossen in 3 weken.
B: Dan is er minder kans op verschrompeling van de oorschelp en stenosering van de ingang naar de gehoorgang.
C: Dan is er een betere hemostase in de oorschelp en minder kans op recidief van het othematoom.
D: Dan worden de verschillende lagen van de oorschelp beter op elkaar gefixeerd en is er minder kan op recidief van
het othematoom.
B. Dan is er minder kans op verschrompeling van de oorschelp en stenosering van de ingang naar de gehoorgang.
- Waar bevindt zich de truncus vagosympathicus in de hals?
A: Binnen de viscerale ruimte, verbonden met losmazig bindweefsel aan de a. carotis communis
B: Buiten de viscerale ruimte, verbonden met losmazig bindweefsel aan de a. carotis communis
C: Binnen de viscerale ruimte, verbonden met losmazig bindweefsel aan de v. jugularis externa
D: Buiten de viscerale ruimte verbonden met losmazig bindweefsel aan de v. jugularis externa
A. Binnen de viscerale ruimte, verbonden met losmazig bindweefsel aan de a. carotis communis
- Kies het juiste antwoord: Bij premedicatie van een hond voorafgaande aan een ovariëctomie, geldt dat:
A: De analgetische component altijd onderdeel van de premedicatie uit zal maken.
B: Een anticholinergicum altijd onderdeel van de premedicatie zal uitmaken.
C: Het effect van de gebruikte middelen ook in de postoperatieve fase altijd nog significant aanwezig is.
D: Bij een alfa-2-agonist, de analgetische bijdrage onderschikt zal zijn aan de sedatieve component.
A. De analgetische component altijd onderdeel van de premedicatie uit zal maken
- Welke bewering over de toepassing van lokale anesthetica bij de kat is juist?
A: Selectieve blokkers van de n. facialis wordt toegepast als sensibel blok bij tandheelkundige ingrepen.
B: Het gevaar van systemische toxiciteit door continue infusie van lidocaïne, is bij de kat kleiner dan bij de hond.
C: Een goed gedoseerd en geplaatst epiduraal blok op de lumbo-sacrale overgang geeft zowel een motorisch als
een sensibel blok caudaal van de injectieplaats.
D: Lidocaïne heeft een langere werkingsduur dan Bupivacaïne.
C: Een goed gedoseerd en geplaatst epiduraal blok op de lumbo-sacrale overgang geeft zowel een motorisch als
een sensibel blok caudaal van de injectieplaats.
- Je ziet een hond die stabiel wordt beademd tijdens algehele anesthesie, een uur na inleiding ineens een vlakke lijk in
het ECG en het eind-expiratoire CO2 daalt plotseling sterk. Wat is de volgende stap die genomen moet worden?
A: Starten met hartmassage
B: Controleren van de ECG leads
C: Pulse oximeter aansluiten
D: Bloeddruk meten
A. Starten met hartmassage
- Je staat op het punt een hond te anestheseren, waarbij je verwacht dat de intubatie zeer lastig zal worden. Wat is de
meest geschikte manier van induceren?
A: Snelle bolus Propofol IV
B: Snelle bolus Ketamine IV
C: Snelle bolus Thiopental IV
D: Snelle bolus Alfaxalone IV
B. Snelle bolus ketamine IV
- U heeft een geanestheseerde kat aangesloten op een Mapleson D toedieningssysteem (“het kattensysteem”) en
maakt gebruik van een half open techniek (totale glasflow 2L/min; 30% O2) Het capnogram ziet er uit zoals u mag
verwachten. Plotseling schiet de ademfrequentie van de kat omhoog door chirurgische stimulatie en u ziet direct
rebreathing (inspiratoir CO2 1%) optreden op het capnogram.
Welke van de onderstaande verklaringen voor het plotselinge optreden van de CO2 rebreathing is de juiste?
A: Door de verhoogde ademfrequentie is de weerstand in het systeem zo groot geworden dat de kat niet goed kan
ademen.
B: Door de verhoogde ademarbeid is de O2 consumptie gestegen en is 30% O2 ontoereikend geworden.
C: Door de verhoogde ademarbeid is de CO2 productie gestegen en is 30% O2 ontoereikend geworden.
D: Door de verhoogde ademfrequentie is de adempauze afgenomen en is de totale gasflow ontoereikend
geworden.
D. Door de verhoogde ademfrequentie is de adempauze afgenomen en is de totale gasflow ontoereikend geworden
- Een 14 jaar oude kat wordt u aangeboden op het spreekuur met acute blindheid. Tijdens het oogonderzoek is in het
linkeroog bloed in de voorste oogkamer zichtbaar, diepere delen van dit oog zijn niet beoordelen. In het rechteroog
is een totale ablatio retinae zichtbaar met subretinale bloedingen. Volledig algemeen onderzoek toont zwakte in de
achterhand.
Wat is de juiste eerste stap in het aanvullend onderzoek?
A: Echografisch onderzoek van beide ogen
B: Bloedonderzoek
C: Bloeddrukmeting
D: Bioptname uit de voorste oogkamer
C. Bloeddrukmeting
- Benoem in de juiste volgorde de onderdelen van de fundus van buiten naar binnen.
A: Neuroretina, retinaal pigmentepitheel, choroid met tapetum lucidum, sclera
B: Sclera, choroid, tapetum lucidum, retinaal pigment epitheel, neuroretina
C: Sclera, tapetum lucidum, retinaal pigment epitheel, choroid, neuroretina
D: Sclera, retinaal pigmentepitheel, choroid, neuroretina, tapetum lucidum
B. Sclera, choroïd, tapedum lucidum, retinaal pigment epitheel, neuroretina
- Een 6 jaar oude Golden Retriever reu wordt bij u aangeboden met een huidtumor van 3 cm doorsnede bij de knie.
De tumor is niet gefixeerd aan de ondergrond. U denkt dat het gaat om een mastceltumor.
Welke van onderstaande uitspraken is in deze situatie correct?
A: Als het inderdaad een mastceltumor is heeft het aanprikken van de tumor voor een DNAB een verhoogd risico
op nabloeden.
B: U besluit om niet te gaan opereren omdat u geen 3 cm marge rond de tumor kan garanderen.
C: U neemt eerst een DNAB omdat u vooraf de maligniteitsgradering wilt vaststellen.
D: Voordat u gaat opereren neemt u eerst een röntgenfoto van de thorax om eventuele long metastasen op te
kunnen sporen.
C. U neemt eerst een DNAB omdat u vooraf de maligniteitsgradering wilt vaststellen
- Wat is de meest gebruikelijke methode om maligne lymfoom bij de kat te classificeren om zo een uitspraak te
kunnen doen over de prognose?
A: De methode die zich baseert op de anatomische lokalisatie van de tumor
B: De methode die zich baseert op de antigeen ELISA test voor p27
C: De methode, die FeLV + katten scheidt van FeLV - katten
D: De WHO methode zoals die is opgesteld voor maligne lymfoom bij de hond
?
- In welk deel van de ophanging van het maagdarmkanaal ligt de milt?
A: Omentum minus
B: Omentum majus
C: Mesoduodenum
D: Mesocolon
B. Omentum majus
- Het belangrijkste onderdeel van de behandeling van een dier met een blaasparalyse is:
A: Het geven van een parasympaticolytica
B: Het geven van een sympaticolytica
C: Het voorkomen van complicaties door de blaas te spoelen
D: Het zorgen dat de blaas goed en vaak leeggemaakt wordt
D. Het zorgen dat de blaas goed en vaak leeggemaakt wordt
- Tijdens het lichamelijk onderzoek van een 3 maanden oud Maltezer Leeuwtje (teef, 2 kg) voelt u een steile pols.
Welke hartaandoening kan hiervoor verantwoordelijk zijn?
A: Ernstige subvalvulaire aortastenose
B: Kleine ventrikel septum defect
C: Ernstige mitralisklep insufficiëntie door dysplasia
D: Persisterende ductus arteriosus met links naar rechts shunt
D. Persisterende ductus arteriosus met een links naar rechts shunt
- Wanneer tijdens een echografisch onderzoek een structuur in beeld komt die al het geluid weerkaatst, dan heet het
ontstane artefact achter deze structuur…
A: … akoestische schaduw.
B: … distale versterking.
C: … reverberatie.
D: … spiegel artefact.
A. … Akoestische schaduw
- Bij welk van de volgende patiënten kan een histologische nierbiopt waardevolle informatie verschaffen aangaande
de therapie?
A: Kat met recidiverende urineweginfecties
B: Kat met beiderzijds cysten in de nieren
C: Hond met persisterende proteïnurie zonder azotemie
D: Hond met eindstadium chronische nierziekte
C: Hond met persisterende proteïnurie zonder azotemie
- Een karakteristiek klinisch kenmerk van een hond met een chronische niet behandelde gegeneraliseerde ernstige
demodicosis is…
A: … een diepe pijnlijke dermatitis.
B: … heftige jeuk over het gehele lichaam.
C: … een oppervlakkige dermatitis.
D: … talrijke collarettes en maculae.
A. … een diepe pijnlijke dermatitis
- Exocriene pancreasinsufficiëntie bij de hond wordt gekenmerkt door…
A: …vermageren ondanks toegenomen eetlust en licht gekleurde waterige faeces.
B: …snelle respons op pancreasenzym toevoeging aan de voeding.
C: …recidiverende buikpijn.
D: …vermageren ondanks toegenomen eetlust en doffe vacht met veel los haar.
D. … vermageren ondanks toegenomen eetlust en doffe vacht met veel los haar