1. De VIO heeft kennis en inzicht over verschillende manieren van foetale bewaking (doptone, CTG, basisprincipes) Flashcards

1
Q

Doel van foetale bewaking tijdens de baring

A

Is de foetus op te sporen met (dreigend) zuurstofgebrek en daarbij sterfte of neurlogische morbiditeit te voorkomen, zonder dat dit gepaard gaat met een stijging van onnodige interventies, denk aan; vaginale kunstverlossing en sectio’ s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is Doptone

A
  • Aan het einde van het eerste trimester is het mogelijk om de foetale harttonen te luisteren met behulp van een doptone of mono- aurale stethoscoop.
  • Om harttonen niet met vaat- geruisen van de moeder te verwarren, voelt de onderzoeker tegelijkertijd de pols.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe vaak luister je naar de conditie van de neonaat tijdens de ontsluitingsperiode

A

Om de 15 min. Na een wee, 1minuut lang. Let op: frequentie, het ritme en eventueel deceleraties of acceleraties. Hartfrequentie dient tussen de 110 en 160 slagen per minuut te liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vaak luister je naar de conditie van de neonaat tijdens de uitdrijvingsfase?

A

Tijdens de uitdrijving luister je na iedere wee gedurende 30-60 sec cortonen. Na 15sec na de wee. Wanneer de weeënpauze langer duurt dan 5 minuten, luister je in ieder geval iedere 5 minuten gedurende 60sec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een CTG

A

De gelijktijdige registratie van het patroon van de moederlijke uterusactiviteit en het foetale hartfrequentiepatroon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het doel van de CTG

A

foetale conditie tijdens zwangerschap en/of bevalling beoordelen. Maar ook het voorkomen van intrapartale sterfte en van hersenletsel ten gevolge van intrapartale hypoxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer en hoe vaak maak je een CTG 

A
  • In de tweede lijn past men tijdens de baring van hoog- risico zwangere het CTG toe om de foetale conditie te bewaken.
  • Tijdens de ontsluiten  Wordt geadviseerd om tenminste elke uur het CTG te classificeren en vervolgens de hierop gebaseerde conclusie en het beleid in het dossier te noteren.
  • Tijdens de uitdrijving  Elke 15min het CTG te classificeren. Omdat het tijdens de uitdrijving niet haalbaar is om direct te documenteren. Doe dit achteraf. Is het CTG niet normaal, pas dan de frequentie van het CTG- beoordeling aan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Onder welke groep zwangere wordt het CTG uitgevoerd tijdens de partus 

A
  • PRE- eclampsie
  • diabetes gravidarum
  • maternale ziekte –> asfyxie
  • Foetale ziekte
  • Intra uteriene groei vertraging
  • Bloedgroepsensibilisatie
  • overmatig vaginaal bloedverlies
  • littekenuterus
  • inleiding van de baring
  • Bijstimulatie van oxytocine
  • koorts
  • verdenking van intra uteriene infectie
  • serotiniteit
  • Landurig gebroken vliezen
  • vermoeden van overmatige uterusactivieteit
  • meconium
  • afwijking ctg
  • niet vorderende uitdrijving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nadelen van het CTG

A
  • De lage positief voorspellende waarde voor asfyxie en de grote inter- en intra- observervariatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de verschillende Classificaties van een CTG

A
  • normaal CTG
  • suboptimaal CTG
  • Abnormaal CTG
  • Preterminaal CTG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Normaal CTG

A
HF 110-150bmp 
acceleraties 
5-25bmp 
Vroege declaraties
ongecompliceerde variabele declaraties met een duur van <60 sec en een slaeerverlies <60 slagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CTG voor het breken van de vliezen

A
  • Uitwendig, twee doppen en een band op de buik.
  • Dop 1 voor hartmeting kind.
  • Dop 2 voor meting uterus-activiteit (toco), mogelijke weeën en zien wat het resultaat is van een contractie op de hartslag van het kind.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CTG na het breken van de vliezen bij enkele cm ontsluiting

A
  • Inwendig bewaken door middel van een schedelelektrode.
  • Intra-uteriene drukmeting: er wordt een druklijn langs het voorliggende foetale deel opgevoerd en aangesloten op een druktransducer. Behalve de duur en intensiteit van contracties kan ook de rustdruk tussen twee opeenvolgende contracties worden vastgesteld.
  • Dit is niet mogelijk bij stuitligging.
  • Inwendig heeft de voorkeur, echter ga je er geen vliezen voor breken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn reden voor veranderingen van de foetale hartfrequentie

A
  • De meeste veranderingen in de hartfrequentie hebben niets te maken met zuurstofgebrek maar zijn het gevolg van aanpassingen door de foetus en veranderingen in zijn omgeving (bij beweging of bij medicatie bijvoorbeeld).
  • De normale foetale hartfrequentie is veranderlijk en heeft een grillig patroon.
  • Actieve periodes en slaapperiodes wisselen elkaar af, sneller dan bij volwassenen.
    Dichter bij de uitgetelde datum is vaker actief.
  • De foetus reguleert zijn HMV door de HF te veranderen. Redenen verandering HMV:
    • Veranderingen die optreden t.g.v. normale foetusactiviteit (slapen-wakker)
    • Veranderingen in placenta-doorbloeding. Contracties van uterus – navelstreng compressie.
    • Placentainsufficiëntie
    • Hypoxie
    • Temperatuurverhoging
    • Geneesmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is MBO

A

Microbloedonderzoek, Is een techniek om de foetale bewaking durante partu dien in combinatie met CTG-bewaking gebruikt wordt. Als het CTG verdacht is op hypoxie wordt er een kleine hoeveelheid bloed uit het hoofd van de foetus genomen. Hier wordt de pH waarde mee gemeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat mag de waarde zijn bij een MBO

A

is de pH waarde hoger dan 7,25 is, wordt ervan uitgegaan dat er geen foetale nood is en CTG-bewaking wordt gecontinueerd. Als
de pH tussen 7,20 en 7,25 is, wordt er gesproken van pre-acidose en wordt er geadviseerd om het
onderzoek na uiterlijk 30 minuten te herhalen. Een pH

7.20 wordt geassocieerd met foetale hypoxie,
waarna een spoedige bevalling nagestreefd dient te worden.