1. 1a vaststelling van academische psychologie Flashcards

1
Q

eerste laboratorium wilhelm wundt (19e eeuw)

A
  • studie van sensatie: ontwikkelingen uit de sensoriche fysiologie die een wetenschappelijke benaderingen vormen.
  • associationistische filosofie: hogere mentale processen kunnen bestudeerd worden
  • neurowetenschappen: hogere of cognitieve processen houden verband met de hersenen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ernst weber ( studie van sensatie)

A

bestudeerde de fysiologie, sensorische zenuwen. richtte sensorische psychofysiologie op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sensorische psychofysiologie

A

hoe stimulatie van een sensorische zenuw sensaties veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

twee punts drempel

A

het kunnen detecteren of de huid door een of twee punten wordt geraakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

JND ( just noticeable difference)

A

merkbare verschil tussen een of twee punten van aanraking. een methode van weber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de wet van weber

A

JND/stimulusintensiteit=constant. mensen merken een verschil op pas na een bepaalde verhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gustav theodor fechner ( studie van sensatie)

A

zette wekr van weber voort.

Psychofysica.

kwam met twee nieuwe methoden
- twee lijnen, persoon moet zeggen welke langer is. JND is bepaald als het juiste verschil wordt gezien zonder dat dit willekeurig is gegokt. (voorkomt een probleem die weber had; verschil in meningen wanneer er een verschil in gewicht was)
- methode van aanpassingen/methode van de gemiddelde fout: persoon moet een stimulus aanpassen, zodat het dezelfde is allebei. en de fouten die telkens worden gemaakt worden gemiddeld berekend en dat wordt dan de JND

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wet van fechner

A

S=K x log R
psychologsiche sensatie= constante keer logaritme van de fysieke stimulusintensiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

david hartley ( associationistische filosofie)

A
  • hersenen en zenuwstelsel zijn verbonden met het denken. dus mentale gebeurtenissen zijn gevolg van fysieke gebeurtenissen
  • coalescentie- hypothese: ideen komen voort uit eigen ervaringen( baby wordt blanco geboren). nieuwe ideen worden gecreerd vanuit samenvoegingen van andere ideen. (tabula rasa, john locke)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

james mill (associationistische filosofie)

A

was niet eens met hartley.

  • brick wall hypothese: de geest is een soort machine, ideen komen in de machine en daar vastgelegd. ideen zijn gescheiden vanelkaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pierre broca (neurowetenschap)

A

vond een gebied in de frontale kwab(brocas gebied) die verantwoordelijk is voor taal en het vermogen om te spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

carl wernicke (neurowetenschap)

A

vond een gebied in de temporale kwab (wernickes gebied) die veratnwoordelijk is voor taal en het begrip en interpretatie van spraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fundamentele wetenschap

A

onderzoek gericht op het begrijpen van fundamentele problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

toegepaste psychologie

A

toepassing van fundamentele wetenschappelijke kennis om praktische problemen op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

twee soorten psychologie volgens wundt

A
  • experimentele psychologie: wetenschappelijke methode. achtieve manipulatie van een variabele door een experimentator. en vervolgens observatie van het resultaat
  • volkerpsychologie; cultuur, rituelen, religie etc. worden bestudeert. geen exoertiment aleen observatie

ze zijn beide meta theoretische veronderstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

meta theoretische veronderstelling

A

geen bewijs geleverd waarom dit zo is, want er kan hier ook geen bewijs voor zijn.

17
Q

twee typen ervaringen die onderzocht kunnen worden

A
  • onmiddelijke ervaring: onmiddelijke reactie van iets, onafhankelijk van voorafgaande kennis of interpretatie. (wundt geloofde dat alleen dit experimenteel of wetenschappelijk kon worden bestudeert)
  • mediate ervaring: reactie wordt gecreerd door kennis en begrip. bijv de kennis van natuur en scheikunde. in volkpsychologie bestudeert omdat ze alleen niet wetenschappelijk bekeken kunnenn worden
18
Q

wundts principe van psycho fysisch parallellisme

A

geest en lichaam werken niet rechtstreeks op elkaar in. dus de psychische causaliteit( geest) en fysieke causaliteit(lichaam)

19
Q

methodologische complementariteit

A

de werkelijkheid kan alleen volledig worden beschreven door verschillende vormen van beschrijving. de realiteit is fysiek maar om die realiteit te beschrijven is een fysieke psychologische beschrijving nodig.

zoals wundt het ziet. hij ziet de geest en lichaam als iets fysieks

20
Q

introspectie

A

methode die wundt gebruikt om onmiddelijke ervaring te onderzoeken. je concentreert ej op de ervaring van de sensatie zelf, en niet op de enige interpretatie van die sensatie. wordt verworven na lange training

21
Q

regels van wundt voor wetenschappelijke procedure van introspectie

A
  • de waarnemer moet geod worden opgeleid want ze zijn experimenter en deelnemer tegelijk
  • waarnemer moet weten wanneer de stimulus komt
  • waarnemer moet zich in een staat van gespannen aandacht bevinden
    stimulus moet meerdere keren worden herhaald
  • er is een belang voor de experimentele methode: stimulus moet op de een of andere manier worden gevarierd en het effect van deze variatie op de onmiddelijke ervaring moet worden genoteerd.
22
Q

doel van introspectie

A
  • om de inhoud van het bewustzijn en de basiselementen hiervan te analyseren
  • om te ontdekken hoe deze basiselementen met elkaar verbonden zijn
  • om de wetten te bepalen die ten grondslag liggen aan de verbindingen tussen elementen
23
Q

elementen van bewustzijn (wundt)

A
  • sensaties: verbonden met een bepaald zintuigelijk onderdeel: aanraking, gehoor, zicht, reuk, smaak. ze verwijzen naar een bepaalde gebeurtenis die plaatsvindt in de omgeving van de waarnemer
  • gevoelens: gebeurtenissen die plaatsvinden binnen ons. hieruit kwam de driedimensionala gevoelstheorie: (aangenaamd/onaangenaamd, opwindend/deprimerend ontspannend/inspannend)
24
Q

verbondenheid bewustzijn (wundt)

A
  • associatie: passieve assossiactie tussen het ene element en het andere. bijv als iem stoel zegt denk je aan tafel. dit is spontaan
  • appercepties: wanneer er een actieve associatie ontstaat. na denken over de verbinding. bijv als iem vraagt wat is 12 keer 4
25
Q

voluntarisme

A

het feit dat onmiddelijke ervaring een actief proces van intentie(appercepties) weerspiegelt, dus vrijwillige handeling van de waarnemer. wordt dmv introspectie gedaan

26
Q

coalescentie en wundt

A

wundts ideen bevatten zowel elementen van coalescentie en brickwall hypothese. hij had bij het idee dat wanneer de elementen van het bewustzijn worden geassocieerd of waargenomen er soms creatieve synthese( samenvoeging) plaatsvindt. dus coalescentie.

27
Q

volkerpsychologie (wundt)

A

literatuur over taal mythe of religie, samenleving, kunst, cultuur en recht.

28
Q

wundt als grondlegger van moderne psychologie

A
  • hij definieerde de discipline van psychologie. en promootte dit ook in zijn lezingen en in zijn laboratorium en zo uitbreidde over de hele wereld.
  • resultaat van historische interpretatie door latere psychologen die hun vakgebied bestudeerden en op zoek waren naar een mooie uitgangspunt.

hij beperkte het onderwerp van de psychologie en stelde daarme de psychologie in staat lid te worden van de wetenschapsclub.

29
Q

Beschrijf de uitdagingen waarmee de psychologie te maken kreeg toen ze als wetenschap werd erkend. Wat waren de belangrijkste argumenten tegen opname ervan als wetenschappelijke discipline?

A

er was dualisme: er was een scheiding tussen het lichaam en de geest. en de geest kon empirisch niet bestudeert worden.

30
Q

Definieer ‘psychofysica’ en leg de rol ervan in de ontwikkeling van de experimentele psychologie uit.

A

wetenschappelijke studie van de relaties tussen fysische kenmerken van stimuli en de sensaties en percepties die deze stimuli veroorzaken.

  • invoering kwantitaieve methoden
  • drempelwaarden en meetmethoden
  • fechners wet en webers wet
  • bracht een brug voor fysica en fysiologie
31
Q

Beschrijf een psychofysisch experiment. Hoe zag het eruit. Wat is de wet van Weber en de uitbreiding van Fechner daarop? Hoe verhouden deze wetten zich tot de studie van sensorische psychofysiologie?

A

Gustav Fechner breidde de Wet van Weber uit door te veronderstellen dat de subjectieve ervaring (sensatie) van een stimulus logaritmisch toeneemt met de fysische intensiteit van de stimulus.