3. 2b geest lichaam probleem Flashcards
metafysica
het proberen om de meest fundamentele aspecten van de werkelijkheid te begrijpen, die vaak voorbijgaan aan empirisch observatie en wetenschappelijke methoden
vygotsky
feiten en observaties worden altijd vanuit een theoretische perspectief bekeken. ( ze zijn theory laden= de observatie die wordt geselecteerd wrodt bepaald door een onderliggend theorie) theorie hoort bij filosofie
john watson(behavioursist)
nadruk op objectiviteit was een metofysisch en epistemologisch standpunt.
- wijste bewustzijn af als psychologisch onderwerp
epistemologie
filosofische leer van het weten of de kennis en richt zich op de vraag naar waarheid of zekerheid.
presentisme
huidige begrippen worden ten onrecht eaan de verleden toegepast
animisme
is het filosofisch, religieus of spiritueel concept waarbij zielen of geesten niet alleen bestaan in mensen en dieren, maar ook in planten, stenen of natuurlijke fenomenen zoals donder en geografische zoals bergen en rivieren
antropomorfisme
het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens of voorwerpen: het tonen of behandelen van andere dieren, goden en voorwerpen alsof ze menselijk zijn qua uiterlijk, karakter of gedrag.
naturalisme
fenomenen worden verklaard aan de hand van natuurlijke procedures. en niet dmv mythes en gezegdes.
> hypocrates;
- ziekte is een natuurlijke fenomeen en geen goddelijke woede.
- persoonlijkheidskenmerken zijn stabiel
- de vier vloeistoffen theorie
de vier vloeistoffen theorie van hippocrates
het lichaam bestaat uit vier vloeistoffen( bloed, slijm, zwarte gal en gele gal) . gezondheid hangt af van het evenwicht tussen deze humoren. ziekte komt door onbalans.
bloed= sanguine
slijm=phlegmatic
zwarte gal=melancholic
gele gal= choleric
realisten
bovennatuurlijke achterlaten en natuurlijke verklaringen vinden.
wat is het universum in werkelijkheid(ontologie)
hoe wordt ervaring gegenereeerd ( epistemologie)
eersten daarvan van thales van milete
materialisten
realisten waren ook tegelijkertijd materialisten en ze zochte naar substanties die voor alles in de natuur bestond, constant maar veranderlijk. ( discussie over hoeveel er van deze substanties waren; monisme, dualisme, pluralisme).
thales: water monisme
heraclitus: vuur
empirisme
theorien en kennis baseren op observaties
rationalisme
ultieme bepaler van waarheid is ‘de rede’ en wanneer de zintuigen in strijd waten met de rede had de rede de overhand
epistemologie:
houdt zich bezig met de aard. oorsprong, en grenzen van kennis. het onderzoekt vragen zoals wat kennis is , hoe we iets kunnen weten en wat het betekent om iets te rechtvaardigen of te geloven
materialisme
werkelijkhied wordt ontdekt door zintuigelijk ervaring
idealisme
ultieme principe van zijn is een concept waardoor er een abstracte gedachte ontdekt wordt door de rede in plaats van door de zintuigen
probleem van epistemologie
ondersdhceidt tussen schijn vs werkelijkheid. dus tussen rede en zintuigen
monisme
filosofischeopvatting dat alle verschijnselen in de wereld terug te voeren zijn op een enkel fundamenteel principe of substantie. staat in contrast met dualisme(geest en materie zijn apart)
empedocles
pluralist.
introduceerde idee van elementalisme. alles was gebasseerd op de vier elementen
leucippus en democritus
veranderden het idee van empedocles in atomen met verschillende groottes en vormen en wereden zo de eerste atomisten.
ze waren atomisten: atomen zijn constant en stabiel, maar hun samenkomst is verandtwoordelijk voor veranderingen.
ontwikkelden ook determinise: alles wat gebeurt heeft een reden. (probleem: mensen geloofden dat er geen vrije wil meer was. alles is al wvast gezet)
leucippus: idee vanmechanisme(impliciete determinsime) atomen herchikken zich en verandern van plaats ip een mechanische manier.
democritus: kwalitatieve verschillen werden verklaard door ze terug te brengen tot kwantitatieve verschillen, en kwalitatieve verandering werd verklaard door ruimtelijke beweging
verschil elementalisme en reductionisme
elementalisme: meerdere niveaus van organisatie
reductionisme: twee niveaus van organiisatie. dingen herleiden tot neurofysiologische processen in de hersenen.
atomisme: bevat beide theorien. want alles wordt verklaard door de arragnemetn van de atomen