1 Flashcards
Ἀαρών
Aäron
ἀγαθός
Goed
ἀγαπάω
Liefhebben
ἀγαπητός
Geliefd
ἁγιάζω
Heilig maken, heiligen
ἀγνόημα
Zonde uit onwetendheid
ἀγοράζω
Kopen
ἄγω
Leiden, brengen
ἀγών
(Wed)strijd
ἀδικέω
Onrecht aandoen
ἄδικος
Onrechtvaardig
ἁδρότης
Overvloed
ἀήρ
Lucht
ἄθεσμος
Wetteloos
ἀθέτησις
Het tenietdoen
αἱματεκχυσία
Het vergieten van bloed
αἵρεσις
Ketterij, factie
αἴρω
Opnemen, optillen
αἰφνίδιος
Plotseling
αἰών
Periode, eewigheid
ἀκατάπαυστος
Onophoudelijk
ἀκοή
Luisteren
ἀκριβῶς
Nauwkeurig
ἀκροβυστία
Het onbesneden zijn, de heidenen
ἀλήθεια
Waarheid
ἀληθής
Waar(achtig), echt, eerlijk
ἀληθινός
Waar, betrouwbaar
ἀλλότριος
Van een andere, van een vreemde
ἄλογος
Onredelijk, onzinnig
ἅλωσις
Vangst, het vangen
ἁμαρτάνω
Zondigen
ἀμετακίνητος
Onwankelbaar
ἄμωμος
Zuiver, onberispelijk
ἀνάστασις
Opstanding
ἀναστρέφω
Omkeren, terugkeren; passief: zich gedragen
ἀναστροφή
Levenswandel
ἀναφέρω
Omhoog dragen, offeren, op zich nemen
ἄνεσις
Rust, ontspanning
ἄνομος
Wetteloos
ἀντίτυπος
Voorafbeelding, tegenbeeld
ἄνυδρος
Zonder water, dor
ἀπάντησις
Vergadering
ἄπειμι
Afwezig zijn
ἀπεκδέχομαι
Verwachten, afwachten
ἀπεκδύομαι
Afleggen, ontwapenen
ἀπόκειμαι
Weggelegd zijn, beschikken
ἀπόστολος
Apostel
ἅπτω
Aanraken, vastnemen
ἄρα
Dan; in combinatie met oun: dus, nu dan
ἀργέω
Zonder uitwerking blijven
ἀρνέομαι
Ontkennen, weigeren, afwijzen
ἁρπάζω
Roven, wegvoeren
ἄρτος
Brood, voedsel
ἀρχάγγελος
Aartsengel
ἀσεβέω
Goddeloos leven
ἀσθένεια
Ziek, zwak
αὔξω
Groeien
βάθος
Diepte
Βαλαάμ
Balaäm
βασανίζω
Kwellen, pijn doen
βασιλεία
Koninkrijk
βέβαιος
Vast, zeker, betrouwbaar
βεβαιόω
Versterken, bevestigen
βιβλίον
Boek
βλαστάνω
Bloeien, ontkiemen
βλάσφημος
Lasteren
βλέμμα
Zicht, het zien
βόρβορος
Modder
Βοσόρ
Bosor
βρῶμα
Voedsel
βρῶσις
Voedsel, roest
γαστήρ
Buik
γεννάω
Baren, verwekken
γεύομαι
Proeven, eten, ervaren
γῆ
Aarde
γινώσκω
Kennen, weten, verstaan
γνήσιος
Oprecht, echt
γνώμη
Mening
γνωρίζω
Bekend maken
Γόμορρα
Gomorra
γυμνάζω
Oefenen
γυμνός
Naakt
δάμαλις
Vaars (jonge koe)
δειγματίζω
Openlijk te schande maken
δέομαι
Smeken, verzoeken, bidden
δεσπότης
Meester, heer
δέχομαι
Ontvangen, nemen, aanvaarden
δηλόω
Kenbaar maken, duidelijk maken
διακονία
Dienst
διαφέρω
Verschillen van, te boven gaan
διάφορος
Verschillend, voortreffelijk
διδασκαλία
Leer, lering, doctrine
διδάσκω (+2 acc)
(iemand) (iets) leren, onderwijzen
διό
Daarom
διόρθωσις
Herstel, betere orde
δόγμα
Besluit, voorschrift
δογματίζω
Regels naleven
δοκιμή
Beroeving, beproefdheid
δοῦλος
Slaaf, dienaar
δουλόω
Tot slaaf maken, onderwerpen
δῶρον
Geschenk
ἐγκαινίζω
Inwijden
ἐγκατοικέω
Wonen te midden van
ἑδραῖος
Standvastig
ἐθελοθρησκία
Zelf-opgelegde religie, zelf-bedachte religie
εἰκῇ
Zonder reden
εἶπον
Zeggen
εἰρήνη
Vrede
εἴσειμι
Binnengaan
ἕκαστος
Elk(e) , Ieder(e)
ἔκπαλαι
Reeds lang
ἐκφεύγω
Ontkomen, ontsnappen
ἐλαττονέω
Te weinig hebben
ἐλαύνω
Voortdrijven; intransitief: varen
ἔλεγξις
Terechtwijzing
ἐλευθερία
Vrijheid
ἐλπίζω (+ acc + inf)
Hopen
ἐμβατεύω
Betreden, uitgebreid ingaan op
ἐμός
Van mij, mijn
ἐμπλέκω
Verstrikt raken
ἐμπορεύομαι
Uitbuiten, zaken doen
ἐμφανίζω
Zichtbaar maken, duidelijk maken; passief: verschijnen
ἐνδείκνυμι
Tonen, bewijzen
ἔνδειξις
Bewijs
ἐνέργεια
Werking, werkzaamheid
ἐνίστημι
Tegenwoordig zijn, aanstaande zijn
ἔνταλμα
Gebod, bevel
ἐντέλλω
Gebieden
ἐντρυφάω
Zwelgen
ἐξαλείφω
Afwissen
ἐξέραμα
Braaksel
ἐξέρχομαι
Buitengaan, buitenkomen
ἑορτή
Feest
ἐπαγγελία
Belofte
ἐπαγγέλλομαι
Beloven, beweren
ἔπαινος
Lof
ἐπίκειμαι
Ergens op liggen, aandringen
ἐπιστρέφω
Omkeren
ἐπιταγή
Bevel, opdracht
ἐπιχορηγέω
Steunen, zorgen voor
ἐποικοδομέω
Bouwen op, opbouwen
ἔριον
Wol
ἔτι
Nog
εὐαγγέλιον
Evangelie
εὐθύς
Dadelijk, plots
εὐπρόσδεκτος
Welgevallig
εὑρίσκω
Vinden
εὐσεβής
Vroom
εὐχαριστία
Dankzegging, dankbaarheid
ἐφάπαξ
Voor eens en altijd, tegelijk
ἐφίστημι
(Er)bij staan, nabij staan
ζῷον
Dier
ἡδονή
Genot, hartstocht
ἡλίκος
Hoe groot, hoe klein
ἥλιος
Zonder reden
θέλημα
Wil, wens
θεότης
Godheid
θησαυρός
Schat(kamer)
θιγγάνω
Aanraken, doden
θρησκεία
Godsdienst, verering
θριαμβεύω
Triomferen over, meevoeren in een triomftocht
θυμιατήριον
Reukofferaltaar
θώραξ
Harnas
ἰδού
Ziet
ἱερεύς
Priester
ἱλαστήριον
Verzoendeksel, middel tot verzoening
ἰσχύς
Kracht
ἰσχύω
Sterk zijn
ἰχθύς
Vis
καθάπερ
Zoals
καθαρότης
Rein, zuiver
καινός
Nieuw
καλέω
Roepen
καλός
Goed, mooi
καταβαίνω
Afgaan, afdalen
καταβολή
Grondvesting
καταβραβεύω
Veroordelen, van een prijs beroven
κατακλυσμός
Zondvloed
κατακρίνω
Veroordelen
καταλαμβάνω
Overvallen, (be)grijpen
καταλείπω
Verlaten, achterlaten
καταπέτασμα
Voorhangsel
καταπίνω
Opslokken, verslinden
καταπονέω
Mishandelen; passief: Zwaar lijden onder
κατάρα
Vloek
κατασκιάζω
Met schaduw bedekken
καταστροφή
Ondergang
καταφρονέω
Verachten, minachten
κατοικέω
(be)wonen
καύχησις
Het opscheppen, roem
κέλευσμα
Bevel, signaal
κῆρυξ
Boodschapper
κιβωτός
Ark
κληρονομία
Erfenis, erfdeel
κοινόω
Onrein maken
κοινωνία
Gemeenschap, bijdrage
κοινωνός
Metgezelf, deelgenoot
κόκκινος
Scharlakenrood
κόκκος
Zaad
κολάζω
Straffen
κόπος
Hard werk, moeite
κοσμικός
Aards, werelds
κρατέω (+gen)
Vasthouden
κρίμα
oordeel
κρίνω
Oordelen
κτῆνος
(rij)dier
κτίσις
Schepping
κυλισμός
Wenteling, het zich wentelen
κυριότης
Heerschappij
κύων
Hond
κωλύω (+acc +inf)
(ver)hinderen
λαῖλαψ
Storm
λαλέω
Spreken, praten
Λαοδίκεια
Laodicea
λειτουργία
(ere)dienst
λούω
Wassen
λυπέω
Leed / verdriet aandoen, bedroeven
λύτρωσις
Verlossing
λυχνία
Standaard
Λώτ
Lot
Μακεδονία
Macedonië
μάλιστα
Vooral
μᾶλλον
Meer, eerder, veeleer
μάννα
Manna
μαρτυρέω
Getuigen, bevestigen
ματαιότης
Zinloosheid, leegheid
μεθύσκω
Zich bedrinken
μεθύω
Dronken zijn
μεσίτης
Middelaar
μέσος
Middel(ste)
μεστός
Vol
μέχρι
Tot
μήποτε
Nooit, opdat niet
μήπω
Nog niet
μίασμα
Bezoedeling
μιασμός
Onreinheid
μοιχαλίς
Overspelige
μωμάομαι
Verdacht maken
μῶμος
Smet
Μωϋσῆς
Mozes
νεομηνία
Nieuwe maan
νεφέλη
Wolk
νοῦς
Verstand
νυστάζω
Slaperig worden, sluimeren
Νῶε
Noach
ὄγδοος
Achste
ὅθεν
Vanwaar, daarom
οἰκοδομέω
(Op)bouwen
ὄλεθρος
Verderf, ondergang
ὀλίγος
Weinig
ὁμίχλη
Nevel
ὁμοίως
Op dezelfde wijze, eveneens
ὄντως
Werkelijk, echt
ὀπίσω
Na
ὀργή
Woede, toorn
ὅτε
Toen, wanneer
πάλιν
Weer, opnieuw
πάντοθεν
Van alle kanten
παράβασις
Overtreding
παραβολή
Gelijkenis
παραγίνομαι
(Aan)komen
παράδοσις
Overlevering, traditie
παραλαμβάνω
Nemen, ontvangen, aanvaarden
παραλογίζομαι
Misleiden
παρανομία
Overtreding
παραφρονία
Dwaasheid
παρεισάγω
Binnenbrengen
παροιμία
Spreekwoord, beeld
παρουσία
Komst
παρρησία
Vrijmoedigheid
πάσχω
Lijden
πειρασμός
Beproeving
πεποίθησις
Vertrouwen
περικαλύπτω
Bedekken, overdekken
περικεφαλαία
Helm
περιπατέω
Wandelen, optreden, zich gedragen
περιποίησις
Bezit, het verkrijgen
περισσεία
Overvloed
περιτέμνω
Besnijden
πέρυσι
Een jaar geleden
πιθανολογία
Schijnargument, fraaie redenering
πιστεύω
Geloven
πλάνη
Dwaling, misleiding
πλάξ
Plaat
πλαστός
Verzonnen
πλεονάζω
Toenemen, teveel hebben
πληροφορία
Volle zekerheid
πληρόω
Vervullen, volmaken, voltooien
πλήρωμα
Volheid
πλησμονή
Toegeeflijkheid, bevrediging
πλούσιος
Rijk
πλουτέω
Rijk zijn
ποῖος
Welk(e) (?)
πόλις
Stad
πόμα
Drank
πορεύομαι
Gaan, reizen
πόσις
Drank, het drinken
πόσος
Hoe groot (?), hoe veel (?)
πρόθεσις
Het voornemen, het tentoonstellen
πρόκειμαι
Liggen vóór, aanwezig zijn
προνοέω
Bedacht zijn op
προσηλόω
Vastnagelen aan
προφήτης
Profeet
πτηνός
Gevleugeld (vogel)
πτωχεύω
Arm worden
πῶς;
Hoe?
ῥάβδος
Stok, staf
ῥιζόω
Wortelen
ῥιπή
Snelle beweging
σάββατον
Sabbat
σαλπίζω
Op een bazuin blazen
σειρά
Ketting
σελήνη
Maan
σῖτος
Graan, tarwe
σκεῦος
Voorwerp, vat, huisraad
σκιά
Schaduw, voorafschaduwing
Σόδομα
Sodom
σπέρμα
Zaad, nageslacht
σπίλος
(Schand)vlek
σποδός
As
στάμνος
Kruik
στάσις
Standplaats, opstand
σταυρός
Kruis
στέλλω
Vermijden
στερέωμα
Stevigheid
συζωοποιέω
Samen levend maken met
συλαγωγέω
Meeslepen
συμβαίνω
Gebeuren
συμφέρω
Bijeenbrengen; onpersoonlijk: het is nuttig, het is beter
σύνδεσμος
Band, binding
συνεγείρω
Opwekken samen met
συνέκδημος
Reisgenoot
συνεργός
Medewerker
σύνεσις
Verstand, inzicht
συνευωχέομαι
Samen feesten
συνθάπτω
Begraven met
συντέλεια
Voltooing
σχεδόν
Bijna
σωματικῶς
Lichamelijk
σωτήρ
Redder, verlosser
τάξις
Orde, ordening
ταρταρόω
In de Tartarus werpen
ταῦρος
Stier
ταχινός
Spoedig
τέκνον
Kind
τέλειος
Volmaakt, volwassen
τελειόω
Voltooien
τεφρόω
In de as leggen
τιμή
Eer, prijs, waarde
τίς;
Welke?, wie?, wat?
τολμητής
Overmoedig persoon
τράπεζα
Tafel
τρέμω
Beven, ervoor terugschikken
τρυφή
Weelderigheid, zwelgpartij
ὕδωρ
Water
ὑμέτερος
(Van) jullie
ὑπεναντίος
Vijandig
ὑπεράνω
Boven
ὑπέρογκος
Hoogdravend
ὑποζύγιον
Lastdier
ὑποστρέφω
Terugkeren
ὗς
Zeug
ὕσσωπος
Hysop
φημί
Zeggen
φθάνω
Komen, bereiken, voorgaan
φθείρω
Te gronde richten, bederven
φιλοσοφία
Filosofie
φυλάσσω
Bewaken, bewaren
φυσικός
Natuurlijk (van nature)
φυσιόω
Opgeblazen maken; passief: opgeblazen zijn
φῶς
Licht
χαίρω
Blij zijn
χαρά
Blijdschap, vreugde
χαρίζομαι
Vergeven, schenken
χειρόγραφον
Document, bewijsstuk
χειροτονέω
Kiezen
χείρων
Slechter
Χερούβ
Cherub
χρεία
Behoefte, nood
χρόνος
Tijd
χρυσίον
Goud
ψευδοδιδάσκαλος
Dwaalleraar
ψευδοπροφήτης
Valse profeet
ὠδίν
Barenswee
καλέω (+2x acc)
Noemen