09/2023-2 Flashcards

1
Q

de varen

A

el helecho

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de kras - schram - schaafwond

A

el raspón

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een borrel drinken - naar de kroeg gaan - kroeglopen

A

potear

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rieten stoel - rotanstoel

A

sillón de mimbre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ergens geen nota van nemen - voorbij gaan aan iets

A

pasar por alto (una cosa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

portier - deur (van auto)

A

la portezuela

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(nieuwsgierige) kijker - toeschouwer - kijklustige- nieuwsgierig aagje

A

el mirón - la mirona

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dageraad (morgenlicht - morgenrood)

A

la aurora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

spook - geest

A

el duende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zich laten smeken - moeilijk doen

A

hacerse (de) rogar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de graanschuur

A

el granero

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in spanning zitten - ongerust/bezorgd zijn

A

estar en vilo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoog spel spelen - zijn troeven openleggen - voor het blok zetten

A

lanzar un órdago

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

leegloper - nietsnut

A

el bigardo - la bigarda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ik kon geen woord uitbrengen

A

no pude articular palabra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

donders - bliksem (tussenwerpsel)

A

arrea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het surfpak

A

el traje de neopreno

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

grote deur - schuurdeur

A

el portón

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

spleetogen

A

los ojos rasgados

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de lingerie

A

la lencería

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de plak - de moot - de lap (culinair)

A

la lonja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

(snelle) zwenkingen - (snelle) wendingen

A

los escarceos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

deeg(massa)

A

el amasijo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

dijbeen

A

el fémur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
verzonken in - verdiept in
sumido en
26
rif - klip
arrecife
27
regenjack (impermeable)
el chubasquero
28
aanhoudende motregen
el sirimiri
29
zagen
serrar
30
loopje - aanloop - sprint(je)
la carrerilla
31
klauteren in/op - klimmen in/op
encaramarse
32
volslagen windstilte
calma chicha
33
geen aandacht besteden - overheen stappen - achter zich laten
pasar de largo
34
bedrukt gezicht
cara compungida | compungido = bedroefd, bedrukt
35
(aan flarden) gescheurd - kapot
desgarrado
36
bruusk onderbreken
cortar en seco
37
schemer(donker) - halfduister
penumbra
38
schijterd (cobarde - asustado)
cagadón
39
schijterig
cagado
40
geheimhouding - discretie - zwijgzaamheid
sigilo
41
tochtgat - ventilatieopening - ontluchter
la ventosa
42
de grendel - schuif - knip
el pasador
43
kleine baai - inham - kreek
la caleta
44
zijn hersens afpijnigen
estrujar el cerebro | estrujar (exprimir) uitpersen, uitknijpen ## Footnote (figuurlijk) uitzuigen
45
klittenband
el velcro
46
in slowmotion - traag
al ralentí
47
gekheid - spot
la coña | estar de coña de grapjas uithangen, verdomd goed/mooi zijn ## Footnote ni de coña! aan mijn reet!, zelfs al zou je het willen!, van zijn leven niet!, never!
48
kop - hersenpan
la crisma | romper/partir la crisma a u.p. iem. de hersens inslaan ## Footnote romperse la crisma zijn nek breken
49
uitlekken - afdruipen - uitdruipen
escurrirse | (+en) equivocarse zich vergissen in te ver gaan in, over de schreef gaan ## Footnote escurrirse en la propina een veel te grote fooi geven
50
vuursteen
el pedernal | iets keihards (ook fig.) un corazón como el pedernal een hart van steen ## Footnote como el pedernal keihard
51
goedkope rommel - prullerij - ramsj
el baratillo | rommelkraampje, rommelzaak, rommelmarkt
52
de kin
el mentón | la barbilla = kin(punt)
53
duiker
el buzo
54
oprollen - omslaan - opstropen
arremangar | arremangarse = (zijn mouwen) opstropen, oprollen ## Footnote ook in figuurlijke zin
55
gezag toekennen
conferir autoridad | conferir = toekennen, verlenen, geven
56
kap - capuchon - puntkap
la capucha
57
begeerd - vurig gewenst
codiciado | (popular) = (erg) in trek, gewild, veelgevraagd
58
ontvelling - ontvelde plek - schaafwond
la abrasión
59
vezelig - vezelachtig
fibroso
60
zich drukken - zijn snor drukken
escaquearse
61
iemand op de hielen zitten
pisarle los talones a.u.p.
62
om te beginnen..
de entrada
63
nou ben je de lul!, je bent er gloeiend bij | involuntariamente
¡se te ha caído el pelo!
64
beroven - leeghalen - plunderen
desvalijar | nos desvalijaron el apartamento = ze hebben onze flat leeggeroofd
65
abrir/instruir el sumario
het vooronderzoek instellen
66
m knijpen - in je broek schijten - peulen schijten
acojonarse
67
uitstappen (van auto) - afstappen
apearse | apearse de la bicicleta = van de fiets afstappen ## Footnote (vulgair) apearse en marcha = voor het zingen de kerk uit gaan
68
harde/lange bal - (keihard) schot
el pelotazo
69
een stek | van plant
un esqueje | stekken planten = plantar esquejes
70
stijf - rigide - stug
tieso
71
kletskous - kwebbel - leuteraar - kakel - kletsmajoor - kletsmeier
un parlanchín
72
een ramp - een calamiteit
calamidad | eres una calamidad = je bent een kluns, je kunt ook helemaal niks ## Footnote ¡vaya calamidad! = wat een zooitje!
73
bol - bolvorm | maar ook: omgeving, sfeer, milieu, gebied, kring(en)
la esfera | esfera celeste = hemelruim, hemisfeer ## Footnote esfera de té = thee-ei
74
iem. voor de gek houden, iem. voor lul zetten
cachondearse de u.p.
75
scharrel - vriendje - vriendinnetje - date
el ligue | ligue de una noche = onenightstand
76
knarsen - krassen - piepen - schuren
rechinar | al niño le rechinan los dientes mientras duerme = het kind knarsetandt i
77
de pil vergulden
dorar la píldora | (figuurlijk) bittere pil
78
stuip(trekking)
la convulsión
79
zittenblijfster - doubleur
la repetidora
80
trancheren - voorsnijden
trinchar
81
een onprettig gevoel geven
dar mala espina
82
kwispelstaarten
colear
83
de kust in zicht krijgen - de haven bereiken
recalar
84
ademnood - benauwdheid
la congoja
85
blokker - ijverlige leerling
el empollón - la empollona
86
(aaneen)rijgen - (aaneen)schakelen
engarzar
87
volhardend
con tesón
88
leer van (ziekte)oorzaken
etiología
89
in een boom klauteren
encaramarse a/en un árbol
90
stationair laten draaien
hacer girar al ralentí
91
beknopte inhoud - resumé
el sumario
92
een razzia houden, een inval doen
efectuar una redada
93
annoteren, van kanttekeningen voorzien
apostillar
94
de boel in het honderd sturen
romper la baraja | baraja = spel kaarten
95
de dirigeerstok
la batuta | onder leiding van, het voor het zeggen hebben = llevar la batura
96
geheugendump (van computer) | (leegmaken van gegevens computer of telefoon)
el volcado
97
detail, bijzonderheid
el pormenor
98
de gedaagde, verdachte, beklaagde
el encausado
99
aanschouwen, beschouwen onder ogen zien, gadeslaan
contemplar | los derechos contemplados en la Constitución ## Footnote de in de Grondwet genoemde rechten
100
aangifte doen van, aanbrengen, aanklagen
denunciar | denunciar a un ladrón een dief aangeven ## Footnote denunciar un robo aangifte doen van diefstal
101
blokken flink aanpakken, hard leren/studeren
amarrar
102
bedekken toedekken, instoppen, inpakken
abrigar
103
gesloten groep dicht front, blok | de gelederen sluiten
una piña | hacer piña
104
geen woord loslaten
no soltar prenda | prenda = onderpand, (waarborg) maar ook = kledingstuk
105
sierpleister, structuurverf granol
gotelé
106
iem. de strot dichtknijpen
apretar el gaznate a u.p. | gaznate = keel(gat), strot
107
de honden op iemand afsturen | (opstoken, aanzetten, ophitsen)
azuzar a los perros a u.p. | azuzar
108
kruimel restjes (mv)
migaja
109
dief zakkenroller lafbek
el caco
110
gering, onaanzienlijk, onbeduidend, derderangs | een onbeduidend persoon
de poca monta | monta = waarde, belang
111
extra scheutje
chorrada
112
onzin uitkramen
soltar chorradas | ¡no me vengas con esas chorradas! ## Footnote ik wil niets van die kletspraatjes horen!
113
trechtermond
estuario
114
pikken jatten, snaaien, gappen
mangar
115
op niets uitlopen, naar de filistijnen gaan, in het water vallen
irse al traste
116
voet bij stuk houden, resoluut van de hand wijzen
cerrarse en banda
117
borststuk, harnas pantser schild
coraza
118
irriteren, treiteren op stang jagen, fokken
mosquear
119
maak je niet druk, maak je niet te sappel
no te mosquees
120
niet menens, voor de gein
de mentirijillas | jugar de mentirijillas = niet om geld spelen, voor de lol spelen
121
maar dat is zijn keuze, maar dat is aan hem
pero allá él
122
met hart en ziel
en cuerpo y alma
123
het lokaas
el cebo | maar ook = mestvoer
124
herkenningsmelodie, tune
la sintonía
125
verzwakken verslappen, ontkrachten
desmadejar
126
de overloop | trapportaal
el rellano | el rellano de la escalera
127
steile rots klif
el risco
128
rechtschapen | eerlijk, rechtdoorzee
hecho y derecho | un hombre hecho y derecho een hele kerel, een echte vent
129
schamele behuizing, krot, kot
un tugurio
130
verward, in de war | in de war maken/brengen moeilijk(er)/ingewikkeld(er) maken, compliceren
enredado
131
een duikvlucht maken | descenso pronunciado
bajar en picado
132
zijn gezondheid ging heel snel achteruit | Rápida o irremediablemente
Su salud cayó en picado.
133
met vallen en opstaan, met ups en downs
con altibajos
134
stapelgek zijn, getikt zijn
estar como una chota
135
overweldigend, vernietigend | een verpletterende/overgrote meerderheid
arrollador | una mayoría arrolladora
136
137
138