09/2023-1 Flashcards

1
Q

voetspoor, -indruk of -afdruk

A

vestigio

vestigios = overblijfselen, resten, sporen, tekenen van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

creador
maker, schepper

A

artífice

artista
ambachtelijk kunstenaar
ambachtsman, handwerksman, vakman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

el Sumo/Supremo Artífice

A

de Maker, de Schepper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

losgetornd

van textie of kleding

A

descocido

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

veel pratend

que habla mucho kleppend of indiscreet

A

descocido

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

schoondochter

A

nuera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

veel zorg besteden aan

A

poner mucho celos en..

celo = ijver, vlijt, zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verteerd door jaloezie

A

devorado por los celos

envidia jaloezie, afgunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

makelij

manera de estar hecho

A

hechura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wij zijn schepselen van God

A

somos hechuras de Dios

schepping, product, voortbrengsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bloedvergieten

A

efusión de sangre

efusion = uitstroming, uitvloeiing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

con efusión

A

hartelijk, innig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

schrijnen

branden, bijten

A

escocer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ik heb een schrijnende lip

A

me escuece el labio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beul

scherprechter

A

el verdugo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de dop verwijderen van

A

destaponar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

steile kust

klif

A

el acantilado

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

steengroeve

A

la cantera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

werkplaats

atelier

A

el obrador

naaiatelier, confectieatelier

obrador de modista= modeatelier,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ademnood, benauwdheid

smart pena

beklemming, angst angustia

A

la congoja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

terugkeer

A

la torna

de kansen zijn gekeerd
se han cambiado/vuelto las tornas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

verklaring, proces-verbaal

A

el atestado

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

verbaliseren, proces-verbaal opmaken

A

instruir el/un atestado

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

lap, doek

A

trapo

negatief: vod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
met volle zeilen, met volle kracht
a todo trapo
26
verweerd, *gebruind* | (van gezicht *bronceado*)
curtido | curtir = looien
27
een **aardige** jongen | bijv. gebruikt
un chico majo | maar ook *leuk, knap of aantrekkelijk*
28
een maatje | een vriend, een´ouwe jongen´
un majo
29
rottigheid | gelazer, shitzooi, gesodemieter, rotklus
el marrón
30
ik zat er mooi mee opgezadeld
tuve que tragarme el marrón
31
tweevoudig kampioen
bicampeón
32
opdragen, toevertrouwen | belasten met
encomendar | encomendar a u.p. que haga u.c. iem. opdragen iets te doen
33
heel groot huis
el caserón
34
huid | (vaak van het gezicht)
el cutis | piel
35
uitbarsting | uitval sneer
el exabrupto
36
bang, *angstig* | bang (gemaakt) zijn
amedrentado | estar amedrentado
37
melancholisch zwartgallig zwaarmoedig | *melancólico*
cetrino
38
olijfkleurig olijfachtig, olijfgroen, groenachtig geel
cetrino
39
(het) waken | (nacht)wake
la vigilia | maar ook: * nachtwerk * vooravond (víspera)
40
geen enkel ideel hebben van
no tener (la menor) noción de/sobre
41
ik heb enige kennis van het Russisch, ik spreek een paar woordjes Russisch
tengo algunas nociones de ruso
42
lastigvallen, zaniken, drammen | (molestar)
mosconear | (dierkunde) zoemen, gonzen
43
hetzij … hetzij …
sea … sea …, bien … bien …, ya … ya …, ↑ ora … ora …
44
van groot belang zijn
ser de gran trascendencia
45
richtlijn | richtsnoer
una directriz
46
buiten de wet
al margen de la ley
47
aandringen op | met klem verzoeken
instar
48
opklaren / optrekken | (van mist, wolken; meteorologie) desaparecer)
levantarse | la niebla se está levantando de mist lost geleidelijk op
49
pit/lont
la mecha
50
de lont in het kruitvat werpen
encender la mecha
51
rechtshandeling daad
acto | acto ilícito civil onrechtmatige daad
52
directie leiding management, bestuur, leiderschap
la dirección
53
het plotseling remmen
el frenazo
54
op de rem (gaan) staan
dar/pegar un frenazo
55
vangrail
guardarraíl
56
de knock-out
la noqueada
57
1. bezweren 2. zegenen, een kruis slaan boven
santiguar
58
als een tang op een varken slaan
no pegar ni con cola
59
1.crosscountry 2. veldloop
campo a través
60
zich lam schrikken
espantarse
61
mist nevel
1. bruma 2. niebla
62
bladertooi gebladerte, loof
frondosidad
63
verwijding verruiming | (van stad e.d.) uitbreiding
ensanchamiento
64
kogelvrij
a prueba de balas
65
bestand tegen
a prueba de
66
heupbeen
hueso ilíaco
67
kuitbeen
peroné
68
de kuit
la pantorrilla
69
druilregen | aanhoudende motregen
el sirimiri | aanhoudende motregen
70
vaatstelsel
el sistema vascular
71
opgesloten geïnterneerd, gevangen(gezet)
recluida
72
1. ochtendjas, kamerjas 2. werkjas | doktersjas, laboratoriumjas
la bata | bata blanca ## Footnote (informeel) madre moe (moeder)
73
(berg)helling
la ladera
74
naar de andere wereld gaan, sterven
marchar a la otra ladera
75
het bushokje het wachthuisje, de abri | (markies, luifel)
la marquesina
76
de hindernis, het struikelblok | (figuurlijk gebruikt)
el escollo | (salvar los escollos) hindernissen omzeilen
77
het rietveld
1. cañaveral 2. cañizal | (landbouwveld met suikerriet) ingenio
78
verhuizen | van standplaats wisselen overgeplaatst worden
trasladarse
79
verhuizen | (huishouden) veranderen
* mudarse * cambiar de domicilio
80
ervan uitgaan (dat) als vaststaand aannemen (dat)
dar por hecho
81
homo flikker, nicht
desviado | (ser un desviado) van de verkeerde kant zijn
82
(monumentale) toeganspoort
el portálon
83
grote indruk maken op, zijn sporen nalaten in/op, niet in de kouwe kleren gaan zitten
hacer mella en
84
de beschadiging
la mella
85
ik heb me kapot verveeld
me aburrí una burrada | (una burrada) heleboel, hele hoop
86
mopperen
refunfuñar | regañar
87
twisten ruziën, ruzie krijgen
reñir
88
ambtshalve
de oficio
89
volharden
perseverar persisitir insistir
90
koppig volharden in
obstinarse en
91
met voorbedachten rade
con premeditación (y alevosía)
92
de golfbreker
el rompeolas la escollera