zwangerschap Flashcards

1
Q

hoe lang kunnen spermacellen leven inde lichaam van een vrouw

A

3-5 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoeveel tijd kan een eicel in leven na ovulatie

A

1 dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is coitus

A

het is het binnenbrengen van de penis inde vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe vindt de ontmoeting tussen een eicel en een spermacel plaats?

A

de spermacel zwemt naar de eicel toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is bevruchting

A

bevruchting is het smelten van de kern van een spermacel met die van de eicel de bevruchting vindt plaats in het begin van de eileider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het eerste stap van de gevolgdeweg van de spermacellen

A

1spermacellen koen door zaadlozing tijdens de coitus in de schede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het tweede stap gevolgdeweg spermacel

A

spermacellen zwemmen doorheen de slijmprop van de baarmoederhals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stap drie gevolgende weg spermacellen

A

spermacellen bevinden zich in de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stap vier van de gevolgende weg van de spermacellen

A

spermacxellen zwemmen in de eileider en moetn tegen beweging van thrilhaartjes in de eileider door zwemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

laatste stap van gevolgden weg van de spermacellen

A

een spermacel dringt doorheen het omhulsel van de eicel . de kern smelten samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is innesteling

A

fase tijdens de zwangerschap waarin de embryo ingroeit in het barmoederslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

j of f
de foetale groei ois de periode waarin de foetus de organan maakt

A

f
organene zijn al gevormd ze moeten nog groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

j of f
de foetale groei duurt ongeveer zeven maanden

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

j of f
de foetus scheidt rechtstreeks afvalstoffen uit via de moederkoek

A

f
via de navelstreng worden afval stoffen naar de moederkoek gebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

j of f
de navelstreng vervoert voedingstoffen van de moederkoek naar de foetus

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

j of f
de vruchtzak mey vruchtwater beschermt de foetus alleen tegen schokken en stolen

A

f
he beschermd ook tegen uitdroging en temperatuur schomeling

17
Q

aan wat diend de vruchtwaterzak

A

die beschermt het kindje tegen shokken en stoten , tegen uitdrogingen tegen temperatuurschomelingen.

18
Q

wat is de embryonale fase

A

start na de innesteling van het embryo tijden sdie fase worden de organnen gevormd

19
Q

wat is het verschil tussen een embryo en een foetus

A

bij een embryo moeten de organenen al gevormd en bij een foetusmoeten de organan alleen nog maar groeien.

20
Q
A