Zuurstof en koolstofdioxide transport Flashcards

1
Q

Wat is partiële ddruk

A

De druk die door één gas wordt uitgeoefend (P). De som van alle partiële drukken is gelijk aan de totale druk van het gasmengsel. De partiële druk van elk gas bepaalt de snelheid waarmee gassen tussen de lucht in de alveoli en het bloed diffundeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is diffusie?

A

Moleculen verplaatsen zich van een hoge naar een lage concentratie tot er geen verschil meer is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de gassen in de lucht?

A

N (stikstof), O2 (zuurstof), H2O (water), CO2 (koolsotfdioxide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar is de snelheid van luchtventilatie van afhankelijk

A

Diffusie en partiële druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met O2 en CO2 als het in het bloed terecht komt?

A

1.Erytrocyten nemen de opgeloste zuursotf uit het bloedplasma op en binden eraan.
2. Erytrocyten nemen de opgeloste koolstofdioxide op om oplosbare verbindingen te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor wordt er nooit een diffusie evenwicht bereikt in het bloedplasma met CO2 en O2? wat als het “evenwicht” wordt verstoord

A

O2 en CO2 worden constant door de erytrocyten uit het bloedplasma gehaald. hierdoor zullen er altijd opgeloste gassen naar het bloed moeten stromen.
Te veel: erytrocyten verwijderen het overtollige
Te weinig: erytrocyten geven hun opgeslagen reserves af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn erytrocyten?

A

= rode bloedcellen. ze vervoeren de zuurstof door je lichaam met behulp van hemoglobine. het vormt het grootste gedeelte van het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer neemt jhet afgeven van zuurstofmoleculen af
- pH
- temperatuur
- saturatie

A
  • pH = daling
  • temperatuur = stijging
  • saturatie = daling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is hemoglobine? Wat doet het?

A

Eiwit in je bloed dat zuurstof naar lichaam vervoert door zich vast te binden aan zuurstof. Dit proces is afhankelijk van pH, temperatuur en partiële druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er met CO2 als het in het bloed terecht komt (3 opties)

A
  1. oplossen
  2. binden aan hemoglobine
  3. omzetting in HCO3-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het zuurstof en koolstofdioxide evenwicht

A

Cellen nemen voortdurend zuurstof op uit de interstitiële vloeistoffen en vormen koolstofdioxide. Snelheid O2 opnamen en vorming CO2 = snelheid aanvoering O2 en verwijdering CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat als het zuurstof en koolstofdioxide evenwicht wordt verstoord

A

2 homeostatsiche processen
1. plaatselijke regultering. heribij veranderd de zuurstofafgifte in het bloed
2. veranderingen in ademhaling. in diepte en frequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is respiratie? wat houdt dat in?

A

ademhaling
= opname O2 en afgifte CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn chemoreceptoren? Wat doen ze bij het ademen

A

Chemoreceptoren reageren op chemische veranderingen van het bloed. Wanneer deze receptoren worden geprikkeld neemt de diepte en snelheid van de ademhaling toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke stof reguleert onder normale omstandigheden de ademhalingsactiviteit

A

CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kunnen contracties van ademhalingsspieren onderdrukt/versterkt worden

A

Ja, bij spreken en zingen bijvoorbeeld

17
Q

Noem 2 verschillen tussen het ademhalingsstelsel van een foetus en pasgeborene

A

Foetes: longvaten zijjn samengedrukt en bevatten een kleine hoeveelheid vloeistof

18
Q

beschrijf de weg van lucht in ons lichaam

A
  1. lucht komt in de luchtwegen binnen
  2. in de neusholte wordt de lucht warmer en vochtiger
  3. lucht bereikt alveoli
  4. Verse lucht mengt zich met lucht van de laatste ademhalingscyclus. Dit nieuwe gasmengsel in de alveoli bevat meer CO2 en minder O2 dan de atmosferische lucht
  5. Uitademing: de lucht die de alveoli verlaat mengt zich met lucht in de dode ruimte. Hier ontstaat weer een nieuw gasmengsel. (in vergelijking met atmosfeer en alveoli)
19
Q

vertel wat over koolstofmono-oxide vergiftiging

A

koolstofmonoxide (CO) concurreert met zuurstofmoleculen op de bindingsplaatsen van haemgroepen. Als CO wint, dan zijn er niet genoeg Hb-moleculen om zuurstof het lichaam rond te brengen. Omdat de CO zijn plekjes inneemt. Medische hulp is vaak nodig; verdere blootstelling voorkomen en toedienen zuivere zuurstof

20
Q

wat is interne respiratie

A

contact tussen capillairen grote bloedsomloop en interstitiële cellen van perifere weefsels

21
Q

wat is Externe respiratie

A

contact tussen interstitiële vloeistoffen en het extern milieu
(Lucht alveoli en alveolaire capillairen)

22
Q
A