Ziekteleer Flashcards

1
Q

Pathologie (ziekteleer)

A

Wat is pathologie? De studie van ziekten, hun oorzaken, symptomen en effecten op het lichaam.
• Veelvoorkomende ziektes om te kennen:
• Infectieziekten: Bacterieel (bijv. longontsteking), viraal (bijv. griep), schimmels (bijv. candida).
• Auto-immuunziekten: Zoals reuma, lupus.
• Chronische ziekten: Diabetes, hypertensie, COPD.
• Kanker: Basisprincipes van tumorgroei en behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chronische ziektezorg

A

Belangrijk om te begrijpen:
• Hoe chronische ziektes het dagelijks leven beïnvloeden.
• Behandelplannen en medicatiebeheer.
• Voorbeelden:
• Diabetes: Bloedsuikercontrole, insulinegebruik.
• COPD: Inhalatiemedicatie en zuurstofgebruik.
• Hypertensie: Bloeddrukcontrole en medicatie (bijv. ACE-remmers, bètablokkers).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Basis wetgeving in de zorg

A

Wet- en regelgeving in de zorg:
• BIG-wet: Regelt welke handelingen zorgverleners mogen uitvoeren.
• WGBO (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst): Rechten en plichten van patiënt en zorgverlener.
• Privacywetgeving (AVG): Omgaan met patiëntgegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn psychiatrische aandoeningen?

A

Psychiatrische aandoeningen zijn mentale gezondheidsproblemen die invloed hebben op denken, voelen en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef voorbeelden van psychiatrische aandoeningen.

A
  • Autisme: Problemen met communicatie, sociale interacties en herhalend gedrag.
  • Angstoornissen: Aanhoudende angst die dagelijkse activiteiten belemmert (bijv. paniekstoornis).
  • Bipolaire stoornis: Wisselende periodes van manie (energie, impulsiviteit) en depressie (hopeloosheid, lage energie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn neurotransmitters?

A

Neurotransmitters, ook wel signaalstoffen, zijn chemische stoffen die communicatie tussen zenuwcellen mogelijk maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de soorten neurotransmitters?

A
  • Stimulerend: Activeren zenuwcellen (bijv. dopamine, glutamaat).
  • Remmend: Kalmeren zenuwcellen (bijv. GABA, dat helpt tegen angst en slapeloosheid).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van dopamine in de hersenen?

A

Dopamine is een ‘boodschapper’ die beweging, beloning, emoties, leren en motivatie regelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beïnvloedt een tekort aan dopamine bewegingen?

A

Een tekort aan dopamine kan leiden tot trage, stijve bewegingen (bijv. bij Parkinson).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de rol van dopamine in het beloningssysteem?

A

Dopamine zorgt voor gevoelens van plezier en beloning.

Bij verslaving wordt het dopamine-systeem overmatig gestimuleerd, wat leidt tot afhankelijkheid (bijv. alcohol, drugs).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe beïnvloedt dopamine psychiatrische aandoeningen?

A
  • Schizofrenie: Te veel dopamine kan hallucinaties veroorzaken.
  • ADHD: Een tekort kan leiden tot problemen met aandacht en impulscontrole.
  • Depressie: Verstoring van dopamineactiviteit kan leiden tot verlies van plezier.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toepassingen van geneesmiddelen
Causaal

A

• Doel: Het aanpakken van de oorzaak van een ziekte.
• Voorbeeld: Antibiotica doden bacteriën en genezen een bacteriële infectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toepassingen van geneesmiddelen
Symptomatisch

A

Doel: Het bestrijden van de symptomen zonder de oorzaak aan te pakken.
• Voorbeeld: Paracetamol tegen pijn of koorts, terwijl de onderliggende ziekte (bijvoorbeeld griep) blijft bestaan.
• Uitleg: Dit type behandeling verbetert de levenskwaliteit van de patiënt door symptomen te verlichten, maar geneest de ziekte niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Toepassing van geneesmiddelen Palliatief

A

Doel: Het verlichten van klachten bij patiënten in de laatste fase van hun leven.
• Voorbeeld: Morfine om pijn te verminderen bij een terminale patiënt.
• Uitleg: Palliatieve zorg richt zich op comfort en levenskwaliteit in plaats van genezing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly