zenuwen Flashcards

1
Q

noem 3 soorten zenuwen en waar ze voor dienen

A

1 motorische cellen: voor prikkels van de cz af, bv naar een spier.
2 sensorische cellen: prikkels naar de cz, bv een prikkel van een zintuig.
3 schakelcellen: deze blijven binnen de cz en zorgen voor verdere verwerking van de prikkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de zenuwen worden in twee verdere categorieën ingedeeld. Welke en op welke gebieden hebben ze invloed?

A

langzame: temperatuur, jeuk en pijn
snelle: beweging, evenwicht, houding en tastzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat maakt een snelle zenuwbaan snel?

A

de Schwanncellen met myeline schede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit hoe lokale anesthesie werkt

A

de verplaatsing van prikkels door de zenuwuitlopers is een soort chemische kettingreactie van natrium en kalium die zich verplaatst langs de wanden van deze uitlopers. Anesthesievloeistof gaat een tijdelijke binding aan met de natrium-membranen zodat ze niet meer open gaan en de prikkelgeleiding stopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

op welke zenuwbanen werkt anesthesie?

A

Zowel de sensorische als de motorische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de 3 manieren van anesthesie in de thk

A

1 oppervlakte: zalf of spray op de drooggemaakte slijmvlies. Werkt maar een paar mm diep.
2 infiltratie: met een injectie verdovende vloeistof in de zachte weefsels spuiten, waarna deze zich verspreidt.
3 geleidings: de zenuw van de onderkaak verdoven op de plek waar hij nog door de zachte weefsels loopt. Omdat dit een dikke zenuwbundel is wordt het hele gebied verdoofd, daarom spreekt men ook van een mandibulair blok.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zijn 12 hersenzenuwen, de 5e gaat naar het kaakgebied. Noem de latijnse naam en de drie vertakkingen.

A

Nervus Trigeminus:
1 de bovenste tak = nevrus opthalmicus, loopt naar bovenzijde oogkas.
2 de middelste tak = nervus maxilaris, gaat naar bk
3de onderste tak = vervus mandibularis, gaat naar ok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe heet het gat waar de n. maxilaris bij orbita uitkomt en heet de zenuw dan?

A

foramen infra orbitale, n. infra orbitalis (gevoel bovenlip)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe heet het uitsteeksel van de schedel en de ruimte tussen het uitsteeksel en de maxilla?

A

Het Pterigoïd, fossa Pterigo-Palatinus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij de Pterigo-Palatinus vertakt de n. maxillarus in 3 delen, welke en welk gebied?

A

1 nervus alveolaris superior Posterior: M2, M3
2 n. a. sup. Medius: P1, P2, M1
3 n. a. sup. Anterior: I1, I2, Cusp.
Bij alle drie de pulpa, parodontium en de ging/lab gingi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Door de fossa Pterigo-Palatinus loopt ook nog een zenuw richting het palatum en vertakt zich in twee banen, noem de namen.

A

1 n. palatinus major: komt dp van de M3 naar buiten via het foramen palatinus major en geeft gevoel aan het verhemelte tot de cup.
2 n. naso-palatinus: loopt tussen de neus en het palatum door het bot van de maxilla, door het foramen incisivum voor het gevoel vooraan het verhemelte vanaf de cups.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de 3 vertakkingen van n. Mandibularis en het gebied waar ze werkzaam zijn

A

1 n. Buccalis: loopt via s-bocht naar bucc, gevoel van de bucc gingv tot de P1
2 n. Lingualis: gaat naar de mondbodem, aan de ling. zijde van de ok. voor gevoel ling. gingv en tong.
3 n. alveolaris inferior: gaat het bot in via het foramen mandibularis en geeft gevoel aan alle elementen van de onderkaak. Ter hoogte van de premolaren splitst een tak af die naar bucc gaat en de ok uitgaat via het foramen mentalis. Deze n. mentalis geeft gevoel aan de lab.gingv en de onderlip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly