Zelfcontrole & zelfwaardering Flashcards
Zelfcontrole
de uitvoerende functie van het zelf. Wil zeggen dat je in staat bent om implementatie-intenties te maken, directe behoeften te onderdrukken (verleiding voorkomen) en goed uitgerust zijn.
- implementatie-intenties
- egodepletie
Implementatie-intenties
specifieke plannen die mensen maken over waar, wanneer en hoe ze een doel behalen en ook hoe ze verleidingen vermijden.
Egodepletie
‘leeglopen’
Het vermogen om gedachten, gevoelens en handelen te reguleren neemt af. Bijvoorbeeld, diëten lukt op den duur niet meer.
Manieren waarom mensen zichzelf saboteren
gedragsmatige zelfsabotage
gerapporteerde zelfsabotage
gedragsmatige zelfsabotage
Extreemste vorm
Hierbij legt iemand zichzelf obstakels op, waardoor de kans op succes afneemt en waarop eventueel falen af te wentelen is.
gerapporteerde zelfsabotage
Is sprake van wanneer iemand vooraf al excuses verzint voor het geval dat hij/zij faalt.
Bijv. Ben studeert wat uren extra. Vlak voor de toets vertelt hij zijn vrienden dat hij zich niet zo goed voelt.
Zelfwaardering
Hoe we over onszelf denken. De beoordeling van mensen van wat ze zelf waard zijn; dat wil zeggen de mate waarin ze zichzelf als goed, competent en fatsoenlijk zien.
Angstmanagementtheorie
hierbij is het uitgangspunt dat zelfwaardering ons beschermd tegen angstwekkende gedachten over de dood.
Mensen met veel zelfwaardering raken minder overstuur van gedachten over hun eigen sterfelijkheid, dan mensen met weinig zelfwaardering.
Self-efficacy
De mate waarin iemand zich bekwaam voelt om een bepaalde taak uit te voeren of een bepaald doel te halen. Je zult minder snel opgeven bij tegenslagen en de zelfwaardering kan van self-efficacy dus groeien.
Narcisme
iemand met een uitzonderlijk hoge zelfwaardering en iemand die veel moeite heeft met falen en feedback ontvangen. Egocentrisch, gebrek aan empathie.