College Flashcards

1
Q

Hoe sla je zelfkennis op

A

In schema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken zelfbeeld

A

Complexiteit: je kunt een heldere herinnering hebt, maar ook een complexiteit.

Helderheid

Enkelvoudige zelfbeeld, waarin je vooral actief bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zwarte gat

A

metafoor voor identiteitscrisis. Wie ben ik nog? Dit brengt negatieve gevolgen met zich mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Effect vergelijking iemand in rolstoel, zelfde diagnose

A

Je voelt je er niet beter door als je weet dat je over een paar jaar ook in een rolstoel zit.

MAAR WEL NEERWAARTS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale vergelijking

A

contrast

Wanneer er geen objectieve informatie voorhanden is.

Vergelijking met ander -> informatie over jezelf -> affect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bronnen van zelfkennis:

A

Observeren = gedrag in buitenwereld. Iets is belangrijk voor je.

Introspectie = gevoelens in binnenwereld.

Attributies maken= oorzaken gedrag

Sociale vergelijkingen = mijzelf ten opzichte van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Motieven voor sociale vergelijkingen

A

Consistentie

Accuraatheid: soms staan wij voor een taak waarvan we niet weten of we hem kunnen volbrengen. Je zoekt iemand op die het al wel succesvol heeft afgerond. Je zoekt iemand met dezelfde conditie, postuur, lengte, etc om in te schatten of jij het ook kan.

Verbetering: de behoefte aan zelf verbetering, je vergelijkt met iemand die een opdracht al heeft uitgewerkt om verbetering bij jezelf te zoeken.

Self-enhancement: ons zelf beter voor willen doen dan dat we uiteindelijk zijn. De functie hiervan is om ons beter te voelen over onszelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Self-enhancement

A

ons zelf beter voor willen doen dan dat we uiteindelijk zijn. De functie hiervan is om ons beter te voelen over onszelf

  1. Positieve eigenschappen belangrijker vinden dan je minder positieve eigenschappen.
  2. Jezelf als beter dan de het gemiddelde beschouwen.
  3. Jezelf vergelijken met iemand die minder goed af is.
  4. Successen toeschrijven aan jezelf, maar tegenvallers toeschrijven aan externe factoren (self-serving bias)
  5. Vooral successen onthouden.
  6. Uniciteit van positieve eigenschappen, terwijl negatieve eigenschappen ‘gewoon’ zijn.
  7. Self-handicapping (zelf sabotage)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorbeeld self-enhancement

A

Niet leren voor tentamens, te laat mensen uitnodigen voor je feestje, voor een wedstrijd het nachtleven ingaan, verkeerd telefoonnummer op je visitekaartje schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Self evaluation maintenance model:

A

maatregelen nemen om minder pijn te ervaren.

  • Afstand nemen
  • Situatie saboteren
  • Uit het domein weggaan (bijv. toch iets anders gaan doen)

Twee variabelen:
- Nabijheid
- Relevantie voor het zelfbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Groeimidset vs fixed mindset

A

Fixed= Intelligentie is aangeboren

Groei = intelligentie is ontwikkelbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie kunnen van invloed zijn op de mindset van kinderen?

A

Ouders

Leerkrachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De manier hoe ouders reageren op hun kind

A

-> complimenten en positieve feedback

Je stimuleert onbewust de ontwikkeling van een fixed mindset.

Goeie prestatie leveren -> je bent intelligent

Kinderen complimenten geven doe je niet op de prestatie. Breng de prestatie (proces) in combinatie met het gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Self-guides

A

Sociale vergelijking met beelden die je van jezelf hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly