Zakgeld (argent de poche) + studentjob Flashcards
mis
préfixe -> mal
good overeen met
bien s’entendre avec
uitgaan
sortir
zefls
soi-même
zelf
même
betalen
payer
moelijk
difficile
gemagelijk
facile
verwend
gâté
enig kind
enfant unique
gescheiden
séparé
mandelijks
tous les lundi
weekelijks
toutes les semaines
met geeld omgaan
savoir gérer son argent
iemand trakteren
payer pour les autres
de vervoer
le transport
het vervoermiddel
le moyen de transport
rondkomen
avoi assez d’argent
beseffen -wetten
se rendre compte-savoir
sparen
économiser
een centje bijverdienen
gagner un salaire
geld uitgeven-opdoen aan
dépenser de l’argent à
spotgoedkop
très bon marché
het klusje
un petit service payant
het gras maaien
tondre la pelouse
toekomen
avoir assez d’argent
de gelegenheid
occasion
het vaste bedrag
le montant fixe
beschikken over
disposer de
ik ga daar niet mee akkord
je ne suis pas d’accord
mijn zin doen
je fais ce que je veux
zelfs standig
autonome
aanraden
conseiller
valdoend-genoeg
assez
zackgeld
argent de poche
argent de poche
zackgeld
belachelijk
ridicul
ridicul
belachelijk
de jobstudent
l’etudiant faisant le job
l’etudient faisant le job
de jobstudent
de studentjob
le job étudiant
le job étudiant
de studentjob
de tiener
l’adolescent
l’adolescent
de tiener
meerderjaar
majeur
majeur
meerderjaar
minderjaar
mineur
mineur
minderjaar
de samenvatting
le résumé
le résumé
de samenvatting
X iets nodig hebben
besoin de X
besoin de X
X iets nodig hebben
iemand
quelqu’un
quelqu’un
iemand
toch
quand même
quand même
toch
jongens
les garçons
les garçons
jongens
jongeren
les jeunes
les jeunes
jongeren
beslissen
décider
décider
beslissen
niet genoeg
pas assez
pas assez
niet genoeg
mandelijks/per mand
par mois
par mois
mandelijks/per mand
uitgaan
sortir