XVII Ad hominem v. ad rem Flashcards
1
Q
Ad hominem
A
Op de man spelen
Voor de man = retorica (gaat niet over geldigheid)
Indien indirect: categoriefout
Drogredenering
2
Q
Ad rem
A
Blijf bij de zaak
Geldige redenering
3
Q
Tu quoque = ad hominem
A
Jij ook / Kijk eens eens naar jezelf / Jijbak
Verwarring van:
- bron (spreker en diens geloofwaardigheid)
- stelling (te toetsen onafhankelijk van bron)
Feiten zijn geen normen!
Ad hominem
A: Bedankt voor de belangstelling in mijn leven, maar dat zegt niets over het standpunt voor ons.
A: Mijn persoonlijke leven gaat je helemaal niets aan.
A: Het gaat niet om mij!
A: Alleen omdat ik het niet doe, betekent het niet dat de norm fout is.