Workshop 1 Flashcards

1
Q

Wat is een ‘Dagmenu’?

A

totaal van gerechten, dranken en maaltijden dat per dag gebruikt wordt of het overzicht van menu’s van hoofdmaaltijden en alles wat tussendoor gegeten en gedronken wordt op één dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een ‘Gerecht’?

A

één voedingsmiddel of een combinatie van voedingsmiddelen die als één geheel wordt geconsumeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een ‘Portie’?

A

de eenheid waarin een gerecht verstrekt of geconsumeerd wordt, uitgedrukt in huishoudelijke maten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een ‘Verstrekkingseenheid’?

A

consumptie-eenheid, de kleinste reële eenheid waarin een gerecht wordt verstrekt of geconsumeerd, uitgedrukt in g of ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een ‘Portiegrootte’?

A

hoeveelheid waarin een persoon een bepaald voedingsmiddel of gerecht consumeert. De portiegrootte kan van persoon tot persoon verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ‘Gangbare portiegrootte’?

A

zoals deze meestal bij het opstellen van menu’s en recepturen in grootkeukens wordt gehanteerd, hoeveelheid die doorgaans geconsumeerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een ‘Aanbevolen portiegrootte’?

A

aanbevolen dagelijkse hoeveelheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent ‘gezonde voeding’?

A

een evenwichtige
voeding waarin alle noodzakelijke voedingsstoffen in de juiste
verhouding voorkomen om een goede gezondheid te kunnen
garanderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De gemiddelde consument denkt niet in voedingstoffen maar in?

A

Voedingsmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de verschillende manieren om voedingsmiddelen in te delen?

A

-Productgroepen (voedingsmiddelentabel)
-Menugroepen of assortimentsgroepen (grootkeuken)
-Volgens voedingswaarde
-Volgens gezondheidswaarde
-Volgens bewerkingsgraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar houden we nog rekening mee om voedingsmiddelen in te delen?

A

-Maatschappelijke ontwikkelingen
-Voedingskundige uitgangspunten
-Voorlichtingskundige aspecten en gebruikswaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar wordt er rekening mee gehouden bij een indeling op basis van voedingswaarde?

A

-Welke beschikbare voedingsmiddelen zijn rijk of arm aan bepaalde nutriënten?

-Welke kwantitatieve bijdrage leveren ze tot de inname van een bepaald nutriënt?

-Welke voedingsmiddelen maken het verschil tussen individuen die goed of slecht scoren op een nutriënt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan je de voedingswaarde opzoeken?

A

-Voedingsmiddelentabel
-Online
-Softwareprogramma’s
-Etiket
-Productinformatie van voedingsbedrijven
-Apps
-Analyseren in het labo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de Nevotabel?

A

een uitgebreide Nederlandstalige voedingsmiddelentabel
met heel wat informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat staat er in de nevotabel?

A

bevat gegevens over de voedingskundige samenstelling
van 2207 voedingsmiddelen. Het gaat om voedingsmiddelen en gerechten
die door veel Nederlanders regelmatig worden gegeten en een grote
bijdrage leveren aan de voorziening van energie en voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn voordelen van de nevotabel?

A

-veel meer informatie, over meer voedingsstoffen en meer voedingsmiddelen

-Alle brongegevens worden bijgehouden, de
herkomst van de voedingswaarde is altijd te achterhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn nadelen van de nevotabel?

A

-Er wordt geen nieuwe gedrukte tabel meer uit gebracht

-Er is geen voedingsberekeningsprogramma aan gekoppeld

-Komt uit nederland, kan voor verwarring zorgen (kwark, karbonade,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat moet er verplicht op het voedingsetiket staan?

A

Per 100g:

-Energetische waarde: kj/kcal
-Vet waaronder verzadigde vetzuren
-Koolhydraten waaronder suikers
-Eiwitten
-Zout
-Nutriënten waarvoor een claim wordt vermeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke informatie mag er op een voedingsetiket staan?

A

-Enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren
-Polyolen
-Zetmeel
-Vezels
-Vitaminen en mineralen in significante hoeveelheden
-Voedingswaarde per portie
-Reference intake (R.I.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe bereken je het natriumgehalte?

A

Zoutgehalte * 0.40

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een Front- of packlabel?

A

vereenvoudigde en visuele weergave
van nutritionele informatie op de voorzijde van een verpakking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de ‘reference intakes’ of ‘R.I.’?

A

geeft weer hoeveel procent van de
referentie-inname voor energie, (verzadigd) vet, suikers en zout
een portie bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gaat de Referentie-inname van uit?

A

komt overeen met de aanbevolen energie-inname voor een
gemiddeld actieve vrouw

24
Q

Wat zijn de behoeftes van een gemiddeld actieve vrouw?

A

2000 kcal of 8400 kJ, 70
g vet waaronder 20 g verzadigd vet, 260 g koolhydraten waaronder 90 g
suikers, 50 g eiwit, 6 g zout

25
Q

Wat doet de Nutri-score?

A

Geeft een globale nutritionele beoordeling aan een voedingsmiddel op
basis van een score van A tot E rekening houdend met positieve en
negatieve elementen

26
Q

Uit wat bestaat de Nutri-score?

A

5 kleuren met bijhorende letters

A= donkergroen, staat voor ‘meest gezond’
B = lichtgroen, staat voor ‘gezond’
C = oranje, staat voor ‘matig gezond’
D = lichtrood, staat voor ‘minder gezond’
E = donkerrood, staat voor ‘minst gezond’

27
Q

Wat geeft de kleurenschaal van de Nutri-score aan?

A

of een bepaald product een betere
keuze is binnen een productcategorie

28
Q

Hoe wordt de Nutri-score bepaalt?

A

toegekend op basis van de voedingswaarde van een product.

De score wordt bepaald aan de hand van een algoritme dat werd ontwikkeld
door het Franse Nutritional Epidemiology Research Team

29
Q

Hoe werkt het algoritme van de Nutri-score?

A

Het algoritme koppelt positieve eigenschappen (eiwit, vezels, fruit,
groenten, noten) met negatieve elementen (energie, suikers, verzadigd vet
en natrium)

30
Q

Hoe werken de punten bij de Nutri-score?

A

Voor elk van de negatieve elementen krijgt een product een score van 0 tot
10. Voor elk van de positieve elementen krijgt een product een score van 0
tot 5. De score kan gaan van -15 voor de ‘meest gezonde’ tot + 40 voor de
‘minst gezonde’ producten

De totaalscore wordt dan berekend op het totaal negatieve punten min het
totaal positieve punten

31
Q

Welke vier groepen zijn er voor het bepalen van de Nutri-score?

A
  • algemene of vaste stoffen
  • kazen
  • toegevoegde vetten
  • dranken
32
Q

Voor wat kan de Nutri-score gebruikt worden?

A

om voedingsmiddelen binnen een
zelfde productcategorie met elkaar te vergelijken

33
Q

Om voedingsmiddelen in verband te brengen met gezondheid wordt beroep gedaan op?

A

De resultaten van de ‘Global burden of disease van het Institute for health metrics and evaluation

(15 voedselfactoren geasocieerd met DALYS)

34
Q

Wat zijn de stijgers die betrekking hebben op de dalys?

A

Teveel gesuikerde dranken

Te weinig poly-onverzadigde vetzuren

35
Q

Wat zijn de dalers die betrekking hebben op de dalys?

A

-Te weinig melk en zuivel producten

-Te veel rood vlees

-Te veel transvetzuren

36
Q

Wat zijn de Top 15 van de voedingsprioriteiten voor 2019?

A

1: weinig volkoren granen
2: weinig fruit
3: weinig noten en zaden
4: veel natrium
5: weinig groenten
6 weinig omega 3
7: weinig vezels
8: weinig peulvruchten
9: veel verwerktvlees
10: veel suikerhoudende dranken
11: weinig meervoudige onverzadigde vetzuren
12: weinig calcium
13: weinig melk
14: veel roodvlees
15: veel transvetzuren

37
Q

Wat zijn de Te verkiezen voedingsmiddelengroepen?

A

-Volle granen
-Afgeleide graanproducten
-Fruit
-Noten en zaden
-Groenten
-Peulvruchten
-Melk en melkproducten
-Vis, schaal en schelpdieren

38
Q

Wat zijn de te beperken voedingsmiddelengroepen?

A

-Bewerkt vlees
-Rood vlees
-Dranken met toegevoegde suiker
-Vetstoffen rijk aan atherogene verzadigde vetzuren/transvetzuren

39
Q

Wat zijn ‘andere voedingsmiddelen’?

A

worden niet beschouwd als prioritair of het
verband tussen deze voedingsmiddelen en gezondheid is niet voldoende
bewezen

40
Q

Wat zijn de ‘andere voedingsmiddelengroepen’?

A

-Andere vetstoffen rijk aan poly-onverzadigde vetzuren
-Niet-gesuikerde dranken
-Knollen
-Geraffineerde en afgeleide graanproducten
-Gevogelte
-Eieren
-Kruiden en specerijen
-Andere vegetarische producten

41
Q

Wat zijn ‘andere voedingsmiddelen’?

A

worden niet beschouwd als prioritair of het
verband tussen deze voedingsmiddelen en gezondheid is niet voldoende
bewezen

42
Q

Wat is het Matrixeffect van voedingsmiddelen?

A

Het stelt dat het gezondheidseffect van een voedingsmiddel niet alleen
gezocht moet worden in het effect van de verschillende onderdelen
ervan maar ook in de interactie tussen de verschillende
componenten

43
Q

Wat is Voedselsyergie?

A

het effect van een
voedingsmiddel als geheel is groter dan de som van de nutriënten
die het bevat

44
Q

Geef een voorbeeld van Matrixeffect

A

Toegevoegde suiker in vruchtennectar zal een ander effect hebben op de
stijging van glucose in het bloed dan suiker aanwezig in vers fruit waar de
suiker verpakt zit in een vastere structuur. De matrix waarin suiker
aanwezig is, bepaalt dus het mee het effect in het lichaam

45
Q

Op wat baseert de reductionistische visie zich?

A

Op de relatie tussen individuele voedingstoffen en gezondheid

46
Q

Op wat baseert de holistische visie zich?

A

Besteedt meer aandacht aan het effect van voedingsmiddelen als geheel en gecombineerd tot een voedingspatroon

47
Q

Wat zijn Food based dietary guidelines?

A

Geheel van adviezen met betrekking tot voedingsmiddelen en voedingspatronen die er op gericht zijn de bevolking te voorzien in de nodige voedingstoffen en aan voeding gerelateerde gezondheidsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen

48
Q

Wat is stap 1 in de Food based dietary guidelines?

A

identificatie van de belangrijkste gezondheidsproblemen die met
voeding verband houden en van de voedingsmiddelen en nutriënten die
verband houden met deze gezondheidsproblemen

49
Q

Wat is stap 2 in de Food based dietary guidelines?

A

Identificatie en categorisatie van die voedingsmiddelen die een belangrijke bijdrage leveren tot de belangrijkste gezondheidsproblemen

50
Q

Wat is stap 3 in de Food based dietary guidelines?

A

Bepalen van dagelijkse hoeveelheden en/of van frequenties van verbruik

51
Q

Wat is stap 4 in de Food based dietary guidelines?

A

Uitbreiding van de keuze van voedingsmiddelen en vertaling naar praktische en concrete aanbevelingen

52
Q

Met wat worden de Food based dietary guidelines nog aangevuld?

A

met aspecten van duurzaamheid, sociale
aspecten van het verband tussen voedingsgewoonten, gezondheid en
welzijn, evenals aspecten van communicatie met het doelpubliek

53
Q

Wat zijn de prioriteiten in de voedingstak?

A

1: Volkoren graanproducten (min 125g)
2: Fruit en groenten (250 en 300 g)
3: Peulvruchten: min 1x per week
4: Noten en zaden: 15 - 25 g per dag
5: Zout: beperkt in de keuken, en geen extra aan tafel

54
Q

Wat verstaan we onder Voedingspatroon?

A

de verzameling van geconsumeerde voedingsmiddelen of de hoeveelheid, verhouding,
variatie of combinatie van voedingsmiddelen die worden
geconsumeerd, gerelateerd aan de frequentie van consumptie

55
Q

Welk voedingspatroon wordt als het gezondste beschouwd?

A

Het traditionele Mediterrane voedingspatroon

56
Q

Wat wordt er in de voedingsaanbevelingen besloten?

A

Een voedingspatroon rijk aan volkoren graanproducten, fruit, groenten,
peulvruchten en noten maar laag aan toegevoegde suikers, ro(o)d(e)
vlees(waren) en gesuikerde frisdranken en aangepast aan de smaak en
voorkeuren van het individu geeft de meeste kans op een duurzaam
gezondheidseffect voor individuen en populaties