words Flashcards
1
Q
aansporen
A
encourage
2
Q
in tegenspraak met
A
contradict
3
Q
in kaart brengen
A
to map
4
Q
in vervulling gaan
A
to fulfil
5
Q
ogen sluiten voor
A
ignore, turn blind eye
6
Q
ongeval
A
accident, crash
7
Q
op voorwaarde dat
A
provided that, conditioned that
Fietsen is ook toegestaan op voorwaarde dat voetgangers niet in gevaar
8
Q
verminderen
A
reduce
9
Q
verstand op nul
A
mind go blank
10
Q
voornemen
A
resolution
Maak een goed voornemen één keer per jaar.
11
Q
zich inzetten voor
A
commit to
12
Q
bevoegd zijn
A
competend
13
Q
opschuiven
A
shift, move over
14
Q
vastlopen
A
jam, get stuck
15
Q
iets aankaarten
A
raise something