Woordpost 2 Flashcards
Weerleggen
Bewijzen dat iets niet klopt/ontkrachten.
Decimeren
Sterk verminderen/uitdunnen.
Overmatig
Te veel/meer dan gewoonlijk en meer dan goed is.
Escaleren
Erger worden/heviger worden. (De-escaleren is tegenovergestelde)
Hemelsbreed
Met een afstand in rechte lijn tussen 2 punten gemeten.
Afrastering
Afscheiding van een terrein met behulp van een hek, schutting etc.
Emancipatie
het streven naar en ontwikkeling van gelijke rechten.
Cursief
schuin gedrukt.
Symptoom
ziekte kenmerk en iets waaraan men een enigszins verborgen iets herkent
interpreteren
een uitleg geven aan iets wat je hebt gelezen, gehoord, of hebt ervaren.
Controversieel
Waarover grote meningsverschillen zijn.
chronologisch
In volgorde van tijd.
juridisch
Wat verband houdt met het recht, ook wel “Rechtskundig”.
Populatie
De hoeveelheid mensen of dieren die in een bepaald gebied wonen.
geavanceerd
Volgens de nieuwste mogelijkheden of inzichten gemaakt.
optimistisch
Geneigd om alles positief te bekijken/positief ingesteld.
Duurzaam
Lang mee gaand en niet te belastend voor het milieu.
pessimistisch
Geneigd om alles negatief te bekijken.
Solidariteit
Saamhorigheid/het gevoel van een zijn met elkaar.
effectief
Met de bedoelde, gunstige uitwerking.
evaluatie
nabespreking
Ludiek
Bijzonder en leuk/apart op een leuke manier.
in het geding zijn
Ter discussie zijn.
intimidatie
Bangmakerij/het aanjagen van angst.
Verifiëren
controleren of iets echt waar is.