Woordjes Nl-Du Flashcards
De nooduitgang
Der Notausgang
De speler
Der Spieler
Het sportveld
Der Sportplatz
De staanplaats
Der Stehplatz
Het televisietoestel
Der Fernseher
De toeschouwer
Der Zuschauer
De trainer
Der Trainer
De vereniging
Der Verein
Het voetbalveld
Der Fußballplatz
Het weerbericht
Der Wetterbericht
De zwemmer
Der Schwimmer
De discussie
Die Diskussion
Het entertainment, de conversatie
Die Unterhaltung
De galerie
Die Galerie
De literatuur
Die Literatur
De oefening
Die Übung
De reclame
Die Werbung
De rij
Die Reihe
Het team
Die Mannschaft
De boot
Das Boot
Het doelpunt, de poort
Das Tor
Het feest
Das Fest
Het publiek
Das Publikum
Het resultaat, de uitslag
Das Ergebnis
Het stadion
Das Stadion, Stadien
Het tennis
Das Tennis
De Training
Das Training
Het zwembad
Das Schwimmbad
Bekijken
Sich ansehen, angesehen
Deelnemen aan
Teilnehmen an, teilgenommen
Sporten
Sport treiben, getrieben
