woordjes H2 Flashcards
brandstichting
arson
aanval
assault
inbreken
to break in
inbraak
burglary
plaats delict
crime scene
ontsnappen
to escape
vervalsen
to forge
moord
homicide
indringer
inturder
overtreding
offence
dader
perpetrator
zakkenrollen
to pickpocket
rel
riot
beroving
robbery
winkeldiefstal
to shoplift
op verboden terein begeven
to trespass
vandalisme
vandalism
slachtoffer
victem
beschuldigen
to accuse
vrijgesproken
to be aquitted
beschuldigd worden van
to be charged with
vrijgelaten worden
to be released
veroordeling
conviction
bewijs
evidence
beboeten
to fine
(il)legaal
(il)legal
rechter
judge
gerechtigheid
justice
advocaat
lawyer
straf
punishment
vonnis
sentence
verdachte
suspect
getuigen
to testify
rechtzaak
trial
uitspraak
verdict
getuige
witness
per ongeluk
accidentally
aggressief
aggressive
bewapend
armed
pogen
to attempt
voor problemen zorgen
to cause trouble
beschadigen
to damage
uit de hand lopen
to escalate
openbreken
to force
lastigvallen
to harass
dronken
intoxicated
(on)verantwoordelijk
(ir)responsible
met opzet
on purpose
roekeloos
reckless
verdacht
suspicious(ly)
knoeien met
to tamper with
bedreigen
to threaten