woordjes Flashcards
aber
maar
auch
ook
das bundesland
de deelstaat
es gibt
er is/er zijn
die hauptstad
de hoofdstad
immer
altijd
nett
aardig
oft
vaak
vielleicht
misschien
wichtig
belangrijk
bis
tot
ein bisschen
een beetje
der nachname
de achternaam
ohne
zonder
schon
al
seit
sinds
Üben
oefenen
der vorname
de voornaam
weil
omdat
zuerst
eerst
bruder
broer
enkel
kleinkind
mutter
moeder
schwester
zus
sohn
zoon
stiefmutter
stiefmoeder
tochter
dochter
vater
vader
gutenTag
goedendag
hallo hoe heet je
hallo wie heiBt du
ik heet…
ich heiBe…
mijn naam is…
mein name ist…
hoe gaat het met jou
wie geht es dir
het gaat (niet) goed met mij
es geht mir (nicht) gut
hoe oud ben je
wie alt bist du
ik ben … jaar oud
ich bin … Jahre alt
waar woon je
wo wohnst du
ik woon in …
ich wohne in …
waar kom je vandaan
woher kommst du
ik kom uit…
ich komme aus…
heb je broers of zussen
hast du geschwester
ja ik heb een broer en zus
ja ich habe einen bruder und schwester
ja ik heb 2 broers en 2 zussen
ja ich habe zwei brüder und zwei schwestern
nee ik ben enig kind
nein ich bin einzelkind
zijn je ouders getrouwd
sind deine Eltern verheiratet
nee ze zijn gescheiden
nein sie sind geschieden
eindelijk
eindlich
heel
ganz
nu
jetzt
koken
kochen
praten
reden
plezier
spaB
later
später
dagelijks
täglich
bijvoorbeeld
zum beispiel
samen
zusammen
het succes
der erfolg
afspreken
sich treffen
iets
etwas
erg
schlimm
helaas
leider
begrijpen
verstehen
weer
wieder
echt
wirklich
weekend
wochenende