Woordenschat woorden f t/m j Flashcards
Facultatief
Aan de eigen keuze overgelaten, naar keuze
Faillissement
Toestand waarbij iemand of een onderneming niet aan de financiële verplichtingen voldoet en beslag wordt gelegd op het vermogen
Flagrant
Heel erg duidelijk bv. een flagrante leugen
Futiliteit
Een onbeduidende zaak, iets onbelangrijks
geagiteerd
onrustig, opgewonden
gemoeid
Wat ervoor nodig is, bv. daar is veel geld mee gemoeid. Daar is veel geld voor nodig
genereren
maken, voortbrengen, iets doen ontstaan
geraffineerd
doortrapt, uitgekookt, gewiekst
geschilbeslechtiging
onenigheid of ruzie bijleggen of beslissen, wijze waarop een geschil door een buitenstaander tot een einde kan worden gebracht
gezag
macht over anderen, leiding met de bevoegdheid om te beslissen, de overheid
grievend
kwetsend, beledigend, krenkend
heikel (punt)
gevoelig of lastig (punt), pijnlijk, riskant
hekelen
scherpe kritiek leveren op, afkeurend beoordelen
heterogeen
allemaal verschillend, ongelijksoortig, divers
hetze
lastercampagne of campagne om haat op te wekken tegen iemand of iets
homogeen
van dezelfde aard of samenstelling, die allemaal van dezelfde soort zijn, op elkaar lijken
honoreren
inwilligen, toekennen, belonen
impact
werking, de kracht die van iets uitgaat, de invloed die iets heeft