Woordenschat klinische Flashcards
Hoofdstuk 0
Definitie van een model
- Een beagrumenteerd standpunt
- Dat tracht complexe fenomenen te beschrijven en inzichtelijk te maken
- varieert van descriptief naar formeel-mathematisch
Hoofdstuk 0
Definitie van een klinisch model
- samenhangend geheel
- aan filosofische en theoretische posities
- in verband met de mens en menselijk lijden
- van waaruit verhouding en benadering volgt
- omtrent zorg en behandeling van psychisch lijden
Hoofdstuk 0
De 7 kernvragen van een klinisch model
- Visie omtrent mens en menselijk functioneren?
- Visie omtrent normaliteit en abnormaliteit?
- Welke factoren dragen bij aan psychopathie vs veerkracht?
- Wat zijn de kernconcepten van het model?
- Wat zijn de helpende/belemmerende factoren van verandering (moderatoren)?
- Wat zijn de mechanismen/processen van verandering (mediatoren)?
- Wat is de rol van context?
Hoofdstuk 1
Definitie klinische psychologie van Witmer (1907)
- studie van het individu
- met observatie of experimenten
- met de intentie om verandering te bewerkstelligen
Hoofdstuk 1 (competenties van psycholoog)
EFPA: over de competenties van psychologen
- = Het algemene doel van de praktijkuitoefening als psycholoog is
- de ontwikkeling en toepassing van psychologische principes, kennis, modellen en methodes
- op een ethische en wetenschappelijke manier
- om het welzijn, de ontwikkkeling en de effectiviteit
van groepen, individuen, organisaties en de samenleving te bevorderen
Hoofdstuk 1 (verg. klinisch psycholoog en psychotherapeut)
Definitie takenpakket klinisch psycholoog
- het gewoonlijk verrichten van autonome handelingen die tot het doel hebben
- bij een mens en in een klinisch psychologisch referentiekader
- de preventie, het onderzoek, het opsporen of stellen van een psychodiagnose
- van een echt of dan wel ingebeelde psychische of psychosomatisch lijden
- en die persooon behandelen of begeleiden
Hoofdstuk 1 (verg. klinisch psycholoog en psychotherapeut)
Definitie takenpakket psychotherapeut
- het gewoonlijk verrichten van autonome handelingen die tot het doel hebben
- de moeilijkheden en conflicten of psychische stoornissen van een individu weg te nemen of te verlichten
- het verrichten van psychotherapeutische ingrepen
- op basis van een psychotherapeutisch referentiekader
- ten aanzien van een individu of een groep idnividuen
Hoofdstuk 2
Wetenschapsfilosofische kaders/ paradigma’s
- = model bepalend voor hoe we het onderzoeksobject van bepaalde dscipline beschouwen en met welke methodes wie die kunnen onderzoeken
- discussie over EPISTEMOLOGIE (zie Pontoretto)
Hoofdstuk 2
Metamodel
- = model waaruit we psychisch (dys)functioneren en de behandeling ervan kunnen begrijpen
- biopsychosociaal model als vertrekpunt, met eigen invulling (medisch vs contextueel)
Hoofdstuk 2
Epistemologie of kennisleer
= studie van de aard, oorsprong, voorwaarden voor en reikwijdte van kennis
(specifiek psychologie: op welke manier kunne we iets leren over menszijn en psychopathologie)
Hoofdstuk 2
Naïef realisme
= er is één ware (externe) realiteit, die kenbaar en meetbaar is
hoofdstuk 2
Kritisch realisme
= er is één ware (externe) realiteit en die is maar gedeeltelijk kenbaar en meetbaar
Hoofdstuk 2
Relativisme
= Er zijn meervoudig geconstrueerde realiteiten die subjectief zijn en dus niet objectief meetbaar
Historisch realisme/relativisme
= Realiteiten gevormd door sociale, politieke, culturele, economische en genderwaarden. Realiteiten beïnvloed door machtsrelaties die sociaal en historisch gegrond zijn
hoofdstuk 2
Dualisme/objectivisme
- onderzoeker en onderzochte staan los van elkaar
- onderzoeken van kennis door gestandaardiseerde methdodes
- gerepliceerde bevindingen worden als waar beschouwd
hoofdstuk 2
Aangepast dualisme/objectivisme
- onderzoeker en onderzochte kunnen elkaar beïnvloeden, maar nog steeds focus op onafhankelijkheid en objectiviteit tijdens onderzoekproces
- gerepliceerde bevindingen waarschijnlijk waar