woordenschat dossier 1 Flashcards
1
Q
de vriendschap
A
l’amitié
2
Q
de liefde
A
l’amour
3
Q
een avontuur
A
une aventure
4
Q
een kus
A
un baiser
5
Q
een boot
A
un bateau
6
Q
een badmuts
A
un bonnet de bain
7
Q
een schatkaart
A
une carte au trésor
8
Q
een strandstoel
A
une chaise de plage
9
Q
een zandkasteel
A
un château de sable
10
Q
een gevecht
A
un combat
11
Q
een competitie
A
une compétition
12
Q
een team / ploeg
A
une équipe
13
Q
een net
A
un filet
14
Q
een bos
A
une forêt
15
Q
een kajak
A
un kayak
16
Q
een zwempak
A
un maillot de ban
17
Q
de zee
A
la mer
18
Q
een monitor
A
un moniteur
19
Q
een berg
A
une montagne
20
Q
een parasol
A
un parasol
21
Q
een landschap
A
un paysage
22
Q
een vakantiefoto
A
une photo de vacances
23
Q
een zwembad
A
une piscine
24
Q
een waterpistool
A
un pistolet à eau
25
een strand
une plage
26
een surfplank
une planche de surf
27
een wandeling
une promenade
28
een (lange) tocht
une randonnée
29
een rots
un rocher
30
het zand
le sable
31
een rugzak
un sac à dos
32
een handdoek
une serviette
33
een tent
une tente
34
een kampterrein
un terrain de camping
35
een speelterreing
un terrain de jeu
36
een schat
un trésor
37
een reiziger
un voyageur
38
aangenaam
agréable
39
plezierig
amusant(e)
40
avontuurlijk
aventureux / aventureuse
41
gewoon banaal
banal(e)
42
tof
chouette
43
grappig
drôle
44
buitengewoon
extraordinaire
45
gek
fou / foulle
46
geweldig
génial
47
grandioos
grandiose
48
ongelooflijk
incroyable
49
interessant
intéressant
50
magisch
magique
51
prachtig
merveilleux
52
origineel
original
53
ontspannend
relaxe
54
romantisch
romantique
55
sensationeel
sensationnel
56
spectaculair
spectaculair
57
uniek
unique
58
toevoegen
ajouter
59
aanvallen
attaquer
60
zonnen
bronzer
61
kamperen
camper
62
roepen
crier
63
winnen
gagner
64
lezen
lire
65
zwemmen
nager
66
posten
poster
67
zich amuseren
s'amuser
68
welnu, dus, dan
alors
69
eerst
d'abord
70
ten slotte
enfin
71
vervolgens, dan
ensuite
72
ten slotte
finalment
73
daarna, dan
puis
74
op het platte land
à la campagne
75
buiten
à l'extérieur
76
aan zee
à la mer
77
een schat zoeken
chercher un trésor
78
een zandkasteel bouwen
construire un château de sable
79
een kus geven
donner un baiser
80
in een tent slapen
dormir sous une tente
81
in de stad
en ville
82
bezig zijn met
être en train de
83
op het punt staan te
être sul le point de
84
kamperen
faire du camping
85
kajakken
faire du kayak
86
surfen
faire du surf
87
een wandeling maken
faire une promenade
88
een lange tocht make
faire une randonnée
89
pootjebaden
faire trempette
90
een team vormen
former une équipe
91
in het water spelen
jouer dans l'eau
92
op het strand spelen
jouer sur la plage
93
op de (eerste) foto
sur la (premier) photo
94
een sfeer
une ambiance
95
een concert
un concert
96
een wedstrijd
un concours
97
een evenement
un évènement
98
een idee
une idée
99
een festival
un festival
100
een project
un projet
101
een talent
un talent
102
het bezoek
la visite
103
onvergetelijk
inoubliable
104
muzikaal
musical
105
deelnemen aan
participer à
106
selecteren
sélectionner
107
zich inschrijven
s'incrire
108
een sfeer creëren
créer une ambiance
109
op zoek gaan naar
partir à la recherche de
110
een onvergetelijk moment beleven
passer un moment inoubliable
111
zijn kandidatuur indienen
rentrer la candidature
112
een activiteit
une activité
113
engels
l'anglais
114
een gebouw
un bâtiment
115
biologie
la biologie
116
chemie
la chimie
117
de 'omgekeerde klas'
la classe inversée
118
economie
l'économie
119
L O
l'éducation physique
120
een flashmob
un flashmob
121
frans
le français
122
aadrijkskunde
la géographie
123
een erehaag
une haie d'honneur
124
geschidenis
l'histoire
125
wiskunde
les mathématiques
126
het vak
la matière
127
zendenleer
la morale
128
muziek
la musique
129
nederlands
le néerlandais
130
een toneelstuk
une pièce de théâtre
131
een picknick
un piquenique
132
filosofie
la philosophie
133
fysica
la physique
134
godsdienst
la religion
135
een studierichting
une section
136
vrijwillig
bénévole
137
want
car
138
daarom
c'est pourquoi
139
aangezien
comme
140
dus
donc
141
omdat
parce que
142
aanstaan, bevallen
plaire (à)
143
afval verzamelen
ramasser des déchets