woordenschat doosier 2 Flashcards

1
Q

een kast

A

une armoire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een bureau

A

un bureau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een stoel

A

une chaise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een ladenkast

A

une commode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een spelconsole

A

une console de jeux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een donsdeken

A

une couette

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een kussen

A

un coussin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een laken

A

un drap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een scherm

A

un écran

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een rekje

A

une étagère

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een viltstift

A

un feutre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een bureaulamp

A

une lampe de bureau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een bed

A

un lit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een stapelbed

A

des lits superposés

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een matres

A

un matelas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een spiegel

A

un miroir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een knuffel

A

un nounours

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een pc / laptop

A

un ordinateur (portable)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een hoofdkussen

A

un orreiller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

oortjes

A

des oreillettes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een poster

A

un poster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een poef

A

un pouf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een gordijn

A

un rideau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een muis

A

une souris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een oppervlakte
une superficie
26
een nachttafel
une table de nuit une table de chevet
27
een televisie
une télè (vision) un téléviseur
28
een tapijt
un tapis
29
ruim
spacieux
30
meten
mesurer
31
een doos
un caisson
32
een zetel
un canapé
33
een ontspanningshoek
un coin détente
34
een schikking
une disposition
35
een dressing
un dressing
36
een staande lamp
un lampadaire
37
een lamp in de vorm van een bol
une lampe boule
38
een hoogslaper
un lit mezzanine
39
een mebeulstuk
un meuble
40
een prikbord
un pêlemêle
41
het opruimen
le rangement
42
een sticker
un sticker
43
wit
blanc / blanche
44
licht, helder
claire
45
comfortabel
confortable
46
verschillend
distincte
47
donker
foncé
48
metaalgrijs
gris métallisé
49
kastanjebruin
marron
50
oranje
orange
51
boven elkaar
superposé
52
ontvangen
acculeillir
53
verbeteren
améliorer
54
aanbrengen
appliquer
55
creëren
créér
56
versieren, decoreren
décorer
57
wegnemen
enlever
58
bewaren
garder
59
integreren
intégrer
60
schilderen
peindre
61
plaatsen
placer
62
voorzien
prévoir
63
opruimen
ranger
64
herinrichten
réaménager
65
opzoeken
rechercher
66
vervangen
remplacer
67
herschilderen
repeindre
68
scheiden
séparer
69
wensen
souhaiter
70
taggen schilderij aanbrengen op
taguer
71
omvormen
transformer
72
een advies
un conseil
73
een herinrichting
un réaménagement
74
afgerond
arrondi
75
vierkant
carré
76
gekleurd
coloré
77
stapelbaar
empilable
78
soepel / flexibel
flexible
79
grafisch
graphique
80
mat
mat
81
modern
moderne
82
aanpasbaar
modulable
83
licht pastelkleurig
pastel clair
84
veelzijdig polyvalent
polyvalent
85
somber
sombre
86
bijkomend
supplémentaire
87
verassend
suprenant
88
doorschijnend
transparent
89
een budget
un budget
90
het karton
le carton
91
een kapstok
un cintre
92
een schaar
des ciseaux
93
de lijm
la colle
94
een mes
un couteau
95
een cuttermes
un cutteur
96
een materiaal
un matériau
97
een voorwerp
un objet
98
de aluminiumfolie
le papier alu(minium)
99
de verf
la peinture
100
een penseel
un pinceau
101
het plastiek
le plastique
102
een pot
une pot
103
een rol
un rouleau
104
een rol toilet papier
un rouleau de papier toilette
105
de upcycling
le surcyclage
106
een strekking
une tendance
107
een tube
un tube
108
een waarde
une valeur
109
het glas
le verre
110
lijmen
coller
111
controleren
contrôler
112
snijden
couper
113
kosten
couter
114
uitsnijden
découper
115
ophangen
pendre
116
plooien
plier
117
verzamelen
ramasser
118
recycleren
recycler
119
waard zijn
valoir
120
een tweede leven geven aan
donner une deuxième vie à
121
van iets ouds iets nieuw maken
faire du neuf avec du vieux
122
opnieuw leven geven aan
redonner vie à