woordenschat anne-frank Flashcards

1
Q

rijkskanselier

A

leider van de duitse regening tijdens WO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de boycot

A

uitsluiting/tegenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de ambtenaar

A

iemand die werkt voor de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de bezetting

A

inamen van een gebied door een leger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de isolatie

A

afzondering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de zwarte markt

A

de illegale markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het verzet

A

de beweging tegen duitse bezitting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de distributiebon

A

bon die recht geeft op een product dat schaars is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

deportatie

A

wegvoeren/land uitzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De geallieerden

A

bondgenoten van europa tijdens de WO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Capituleren

A

zich overgeven/zwichten voor de vijand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verslagenheid

A

moedeloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kwellend

A

pijnlijk/zwaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ontbering

A

gemis van noodzakelijke behoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SS

A

de beschermingsdienst van Hitler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

anonimiteit

A

onbekendheid/naamloos

17
Q

Holocaust

A

vernietiging van de joden door de nazi’s

18
Q

Relevant

A

van belang/nuttig

19
Q

Postuum

A

na de dood (vb. iets winnen)