Woordenschat 2a Flashcards
1
Q
ti kaneis
A
hoe gaat het
2
Q
ti kanete
A
hoe gaat het met u/jullie
3
Q
chalia
A
heel slecht
4
Q
etsi ki etsi
A
gaat wel
5
Q
mia chara
A
prima
6
Q
kala
A
goed
7
Q
poly kala
A
heel goed
8
Q
kyria
A
mevrouw
9
Q
kyrie
A
meneer
10
Q
paidia
A
mensen/jongens