woordenschat Flashcards

1
Q

adapteren, adaptie

A

aanpassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anachronisme

A

fout tegen de tijd (bv sporthorloge in vikingfilm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

courant

A

gangbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doorgronden

A

volledig begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

eruditie, erudiet

A

belezenheid, geleerdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

evident

A

vanzelfsprekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fantaseren, fantast

A

iemand met veel verbeelding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wraken, wraking, gewraakt

A

verwerpelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

intertextualiteit

A

verwijzingen naar andere teksten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

karikatuur, karikaturaal

A

overdreven, bespottelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

minitieus

A

heel zorgvuldig, heel nauwkeurig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

naadloos

A

zonder probleem, zonder onderbreking, onmerkbaar, vloeiend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

parodiëren, parodie

A

grappig nabootsing, spottend bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pastische

A

kunstwerk waarbij de stijl van een bepaalde auteur/kunststroom nagebootst wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

persiflage

A

grappige nabootsing, spottend bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pragmatisch

A

bruikbaar, nuttig

17
Q

prototype

A

oorspronkelijk model, meest uitgesproken karakteristieke vertegenwoordiger van iets

18
Q

scepsis, scepticisme, sceptisch

A

twijfelachtig ivm een bepaalde zaak

19
Q

scepsis, scepticisme, sceptisch

A

twijfelachtig ivm een bepaalde zaak

20
Q

strubbelen, strubbeling

A

onenigheid, kleine ruzie

21
Q

strubbelen, strubbeling

A

onenigheid, kleine ruzie

22
Q

strubbelen, strubbeling

A

onenigheid, kleine ruzie

22
Q

strubbelen, strubbeling

A

onenigheid, kleine ruzie

23
Q

suggereren, suggestie, suggestief

A

voorstellen, aanpraten