woordenschat Flashcards
1
Q
adapteren, adaptie
A
aanpassing
2
Q
anachronisme
A
fout tegen de tijd (bv sporthorloge in vikingfilm)
3
Q
courant
A
gangbaar
4
Q
doorgronden
A
volledig begrijpen
5
Q
eruditie, erudiet
A
belezenheid, geleerdheid
6
Q
evident
A
vanzelfsprekend
7
Q
fantaseren, fantast
A
iemand met veel verbeelding
8
Q
wraken, wraking, gewraakt
A
verwerpelijk
9
Q
intertextualiteit
A
verwijzingen naar andere teksten
10
Q
karikatuur, karikaturaal
A
overdreven, bespottelijk
11
Q
minitieus
A
heel zorgvuldig, heel nauwkeurig
12
Q
naadloos
A
zonder probleem, zonder onderbreking, onmerkbaar, vloeiend
13
Q
parodiëren, parodie
A
grappig nabootsing, spottend bedoeld
14
Q
pastische
A
kunstwerk waarbij de stijl van een bepaalde auteur/kunststroom nagebootst wordt
15
Q
persiflage
A
grappige nabootsing, spottend bedoeld