woordenschat Flashcards
narrare
vertellen
debere
moeten
ignoscere
vergeven
quia
omdat
si
als, indien
terrere
wegjagen, afschrikken
polluere
bezoedelen, schenden
frater
broer
nasci
geboren worden
libido
lust, hartstocht
negare
ontkennen, ontzeggen, weigeren
proficisci
vertrekken
vero
maar, echter
pro
in ruil voor, in de plaats van
sic
zo
sumere
nemen
causa
omwille van
appellare
aanspreken, noemen
ducere
leiden
percurrere
lopen
aliquis
een zekere, iemand
incendere
aansteken
exurere
verbranden
autem
maar
statim
dadelijk
coepisse
beginnen
inquid
hij zegt/hij zei
audire
luisteren, horen
persequi
achtervolgen
facies
gezicht
tribuere
schenken, verlenen
orare
smeken
iter
reis
quidem
iemand, iets
nummus
munt
commitare
begeleiden
morari
ophouden, blijven wachten
stare
besluiten
postquam
nadat, omdat, hoewel
illo
daarheen, daarop
ante
voor, vroeger
multus
veel, groot
recondere
verbergen
se
zichzelf
gladius
zwaard, moord
abstare
op een afstand staan
occidere
vallen, sterven
educare
opvoeden, kweken
qui
die, welke
alter
één van de twee
ingredi
gaan naar, binnengaan
sentire
waarnemen