Woordenschat Flashcards
1
Q
A
De trein
2
Q
A
De bus
3
Q
A
De mobiele telefoon
4
Q
A
De politie
5
Q
A
De brandweer
6
Q
A
De handhaven
7
Q
A
Het ambulancepersoneel
8
Q
A
De dieren ambulance
9
Q
A
De ambulance
10
Q
A
De winkel
11
Q
A
De supermarkt
12
Q
A
De winkelstraat
13
Q
A
Het station
14
Q
A
De bushalte
15
Q
A
Het huis
16
Q
A
De tuin
17
Q
A
Het appartement
18
Q
A
De Kat