Woordenschat 006 Flashcards
1
Q
bouger
A
bewegen
De visjes bewegen op een vreemde manier.
2
Q
comprendre
A
begrijpen
Ik begrijp niet waarom hij dat gedaan heeft.
3
Q
rΓ©pΓ©ter
A
herhalen
Ik herhaal de oefeningen tot ik geen foutjes meer maak.
4
Q
suivant
A
volgende
Volgende week is de school terug open.
5
Q
suivre
A
volgen
Ik volg je tot aan het kruispunt.
6
Q
selon
A
volgens
Volgens mij is dat fout.
7
Q
ouvrir
A
openen
Ik open de deur.
8
Q
verser
A
schenken
Ik schenk het water in het glas.
9
Q
satisfait
A
tevreden
Mijn papa is tevreden over het werk dat ik gedaan heb.
10
Q
interdire
A
verbieden
Papa verbiedt me om te snoepen net voor de maaltijd.