Woordenschat 006 Flashcards

1
Q

bouger

A

bewegen

De visjes bewegen op een vreemde manier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

comprendre

A

begrijpen

Ik begrijp niet waarom hij dat gedaan heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rΓ©pΓ©ter

A

herhalen

Ik herhaal de oefeningen tot ik geen foutjes meer maak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

suivant

A

volgende

Volgende week is de school terug open.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

suivre

A

volgen

Ik volg je tot aan het kruispunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

selon

A

volgens

Volgens mij is dat fout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ouvrir

A

openen

Ik open de deur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verser

A

schenken

Ik schenk het water in het glas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

satisfait

A

tevreden

Mijn papa is tevreden over het werk dat ik gedaan heb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

interdire

A

verbieden

Papa verbiedt me om te snoepen net voor de maaltijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly