Woordenlijst Thema 1 Flashcards
family name
achternaam (de),
achternamen
everyone
allemaal
everything
alles
answer
antwoord (het), antwoorden
Argentinia
Argentinië
to answer
beantwoorden
thanks
bedankt
to greet
begroeten
acquaintance
bekende
to be
ben, zijn
bus
bus (de), bussen
neighbour
buurman (de)
computer
computer (de), computers
America
Amerika
course
cursus (de), cursussen
day
dag (de), dagen
than
dan
to thank
dank (danken)
that
dat
the
de
dialogue
dialoog (de), dialogen
this
dit
teacher
docent (de)
bye
doeg,
doei
and
en
English
Engels
fine
fijn
photo
foto (de), foto’s
to go
gaat (gaan)
to give
geef (geven)
no, none
geen
good
goed, goede
good afternoon
goedemiddag
good morning
goedemorgen
good evening
goedenavong
please
graag
to have
heb (hebben)
to be called
heet (heten)
to help
helpen
it
het
he
hij
how?
hoe?
hi
hoi
Sure.
Ja, hoor.
iets
something
I
ik
information
informatie (de)
yes
ja
to know
kennen
to get acquainted
kennismaken
to choose
kies (kiezen)
to look
kijk (kijken)
coffee
koffie (de)
to come
kom (komen)
can
kun
the country
land (het), landen
nice
leuk
to read
lees (lezen)
read along
lees mee (meelezen)
listen
luister (luisteren)
to be allowed to
mag (mogen)
of, with
met
me
mij
name
naam (de), namen
listen to…
luister naar…
of course
natuurlijk
Netherlands
Nederland
Dutch
Nederlands (het)
no
nee
well
nou
now
nu
the exercise
oefening (de), oefeningen
ok
oké
to meet
ontmoeten
too, also
ook
on the street
op straat
the break
pauze (de), pauzes
the person
persoon (de), personen