woordenlijst deel 5 Flashcards
Nederlands
gemoedstoestand - gemoedstoestanden
humeur, stemming
steevast
altijd, volgends vaste gewoonte
burn-out - burn-outs
gevoel opgebrand te zijn, geenenergie of motivatie meer vinden voor de bezigheden op het werk
verafschuwen
een hekel hebben aan, niet kunnen uitstaan
gedwee
volgzaam, gewillig, gehoorzaam
marketing
alles wat een bedrijf doet om de verkoop van producten te bevorderen
onbehagen
ontevreden gevoel, misnoegen
isolatie - isolaties
afzondering; bedekking met speciale laag om warmte, koude of geluid tegen te houden
duurzaamheid
het milieu weinig belastend; het langdurig meegaan zonder slijtage
ambachtelijk
door een vakman gemaakt
authenticiteit - authenticiteiten
echtheid
opwaarderen
een hogere waarde toekennen, zorgen dat de waarde toeneemt
concept - concepten
plan, voorlopig ontwerp van iets
outfit - outfits
geheel van bij elkaar passende kledij, bedekking, uitrusting
loperwerkwoord - loperwerkwoorden
weinigzegend werkwoord dat in weel zinnen past
conform
overeenkomstig met, gelijk aan, passend
altaar - altaren/altaars
tafel of verhoogde plaats bestemd om erop of erbij te offeren of andere godsdienstige plechtigheden te verrichten
confrontatie - confrontaties
(vijandige) opstelling tegen elkaar, botsing, conflict
loyaliteit - loyaliteiten
getrouwheid, oprechtheid, eerlijkheid
kelderen
onmogelijk maken, mislukken, snel in waarde dalen
industrieel
van de industrie, in fabrieken gemaakt
efficiëntie
doeltreffendheid
ontregelen
de regelmaat of regelmatige werking doen verliezen
gigantisch
reusachtig
verontwaardigd
gekrenkt, geërgerd, boos, verbolgen
aandraven
ermee komen aanzetten, dravend naderen
intens
sterk, hevig, erg
offensief - offensieven
aanval
modus - modi
wijze, manier
tactiek - tactieken
manier waarop je in het spel, een wedstrijd enz. te werk gaat om de overwinning te behalen
prompt
vlot, snel
traumatiseren
een shock veroorzaken, een trauma bezorgen, hevige schokken
drastisch
krachtig, ingrijpend, doortastend
amper
maar net, ternauwernood
sprank - spranken
een beetje, vonk
onmiskenbaar
overduidelijk, duidelijk, waarneembaar
superieur
uitmuntend, beter, overtreffend
smalend
vanuit de hoogte, hooghartig, spottend, vernederend
onthullen
ontsluieren, openbaren
ambitie - ambities
ijver, lust om te werken, laten zien dat je vooruit wil, meer wil bereiken
productiviteit
voortbrengende of scheppende kracht, vermogen om in een bepaalde tijd veel werk te verrichten
intellect - intellecten
verstandelijk vermogen
gegoed
bemiddeld, welgesteld, rijk
quote - quoten/quotes
aanhaling of citaat; weergave van wat iemand gezegd heeft
vertroeven
verblijven
laatste strohalm - laatste strohalmen
de geringste kans op uitkomt of redding aangrijpen; een laatste wanhopige poging doen
er geen jota van begrijpen
er helemaal niets van begrijpen
elk vogeltje zingt zoals het gebekt is
ieder spreekt of uit zich overeenkomstig zijn aard, kunnen, opvoeding
juiste snaar raken
over iets spreken dat bij iemand sterk op zijn gevoel werkt
door het dolle heen
heel erg blij, enthousiast