woordenlijst 2,1/2,2/2,3 lrj4 Flashcards

1
Q

gemeenschappelijk elektronenpaar

A

Het delen van twee elektronen tussen moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

atoombinding

A

Atomen die met elkaar verbonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

moleculaire stoffen

A

Alles dat op microniveau uit molecularie stoffen bestaan worden dit genoemd op macroniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

molecuul formule

A

geeft aan welke en hoeveel atomen zich in een molecuul bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

structuur formule

A

hierin wordt duidelijk gemaakt hoe de atomen in een moelcuul zijn verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

covalentie

A

het aantal atoombindingen dat een atoom kan vormen om de edelgasfiguratie te verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

covalente binding

A

Andere naam voor atoombinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

molecuul rooster

A

Zo zitten de moleculen op microniveau hierin netjes opgestapeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vanderwaals binding

A

Dit is de binden tussen molecule in de vloeibare of vaste fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

partiële lading

A

de lading van een atoom(het is + of -)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dipoolmolecuul

A

Een molecuul dat een lichte positieve en een lichte negatieve kant heeft zoals H2O.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het delen van twee elektronen tussen moleculen

A

gemeenschappelijk elektronenpaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Atomen die met elkaar verbonden zijn.

A

atoombinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Alles dat op microniveau uit molecularie stoffen bestaan worden dit genoemd op macroniveau

A

moleculaire stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geeft aan welke en hoeveel atomen zich in een molecuul bevinden

A

molecuul formule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hierin wordt duidelijk gemaakt hoe de atomen in een moelcuul zijn verbonden

A

structuur formule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het aantal atoombindingen dat een atoom kan vormen om de edelgasfiguratie te verkrijgen.

A

covalentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Andere naam voor atoombinding

A

covalente binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Zo zitten de moleculen op microniveau hierin netjes opgestapeld.

A

molecuul rooster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Dit is de binden tussen molecule in de vloeibare of vaste fase.

A

vanderwaals binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de lading van een atoom(het is + of -)

A

partiële lading

22
Q

Een molecuul dat een lichte positieve en een lichte negatieve kant heeft zoals H2O.

A

dipoolmolecuul

23
Q

Waterstofbrug

A

elektrostatische aantrekkingskrachten tussen watermoleculen die sterker zijn dan vanderwaalsbindingen.
O-H,N-H en C=O kunnen waterstofbruggen vormen.

24
Q

Hydrofobe stoffen

A

stoffen die niet oplossen in water en dus geen waterstofbruggen kunnen vormen.

25
Q

Hydrofiele stoffen

A

Stoffen die oplosbaar zijn in water en dus wel waterstofbruggen kunne vormen.

26
Q

Metalen

A

Een grote groep van elementen in de periodieke tafel.

27
Q

Metaalbindingen

A

de sterke binding dat komt door negatief geladen elektronen die de positief geladen atoom resten sterk aantrekt.

28
Q

Metaalrooster

A

In de vaste fase zitten de atoomresten in een vast kristalrooster en dat is het metaalrooster.

29
Q

elektrisch geleidings vermogen

A

Een eigenschap van metaal op macroniveau.

30
Q

Warmte geleidend vermogen

A

Nog een eigenschap van Metaal.

31
Q

vervormbaarheid

A

Zoals als je een kopere pan laat vallen zal hij een deuk krijgen en dus vervormen.

32
Q

Hardheid

A

hoe groter de hardheid hoe grotere kracht ze kunnen verdragen zonder te vervormen.

33
Q

elektrostatische aantrekkingskrachten tussen watermoleculen die sterker zijn dan vanderwaalsbindingen.
O-H,N-H en C=O kunnen waterstofbruggen vormen.

A

Waterstofbrug

34
Q

stoffen die niet oplossen in water en dus geen waterstofbruggen kunnen vormen.

A

Hydrofobe stoffen

35
Q

Stoffen die oplosbaar zijn in water en dus wel waterstofbruggen kunne vormen.

A

Hydrofiele stoffen

36
Q

Een grote groep van elementen in de periodieke tafel.

A

Metalen

37
Q

de sterke binding dat komt door negatief geladen elektronen die de positief geladen atoom resten sterk aantrekt.

A

Metaalbindingen

38
Q

In de vaste fase zitten de atoomresten in een vast kristalrooster en dat is het metaalrooster.

A

Metaalrooster

39
Q

Een eigenschap van metaal op macroniveau.

A

elektrisch geleidings vermogen

40
Q

Nog een eigenschap van Metaal.

A

Warmte geleidend vermogen

41
Q

Zoals als je een kopere pan laat vallen zal hij een deuk krijgen en dus vervormen.

A

vervormbaarheid

42
Q

hoe groter de hardheid hoe grotere kracht ze kunnen verdragen zonder te vervormen.

A

Hardheid

43
Q

Bros

A

Wanner de kracht op het metaalrooster zo groot wordt dat het metaal niet meer vervormd maar breekt.

44
Q

legering

A

Meestal een mengsel va twee of meer verschillende metalen.

45
Q

Corrosie

A

De aantasting van metalen door stoffen in de lucht.

46
Q

Edelheid

A

Edele metalen worden nauwelijks aangetast door stoffen in de omgeving.

47
Q

Erts

A

Een gesteente of mineraal dat een economisch winbare gehalte van metaal bevat.

48
Q

Wanner de kracht op het metaalrooster zo groot wordt dat het metaal niet meer vervormd maar breekt.

A

Bros

49
Q

Meestal een mengsel va twee of meer verschillende metalen.

A

legering

50
Q

De aantasting van metalen door stoffen in de lucht.

A

Corrosie

51
Q

Edele metalen worden nauwelijks aangetast door stoffen in de omgeving.

A

Edelheid

52
Q

Een gesteente of mineraal dat een economisch winbare gehalte van metaal bevat.

A

Erts