Woordenlijst Flashcards

1
Q

Angiopathie

A

Aandoening van de bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fibroblasten

A

De fibroblast is de belangrijkste cel van het bindweefsel. Fibroblasten zijn verantwoordelijk voor de synthese van alle elementen van de extracellulaire matrix: dus zowel het collageen (niet elastische vezel die zorgt voor de stevigheid van het weefsel), elastische en reticulaire vezels als de glycosaminoglycanen en de glycoprote?nen van de grondsubstantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fibronectinen

A

Fibronectine is een hoogmoleculair glycoproteïne dat in het extracellulaire matrix (ECM) van weefsels wordt aangetroffen. Het speelt een cruciale rol bij verschillende cellulaire processen, waaronder celhechting, celmigratie, wondgenezing en embryogenese.

Fibronectine is een belangrijk onderdeel van de ECM en fungeert als een soort “lijm” die cellen helpt zich aan de ECM te hechten. Het doet dit door te binden aan specifieke receptoren op het celoppervlak, bekend als integrines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cytokinen

A

Cytokines of cytokinen geven boodschappen door van de ene immuuncel aan de andere. Zo helpen ze je afweersysteem. Artsen noemen cytokines soms ook groeifactoren. Je lichaam maakt zelf cytokines aan, maar de cytokines voor immunotherapie komen uit het laboratorium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

MMP’s

A

MMPs regelen de opbouw en afbraak van alle weefsel en spelen o.a. een elementaire rol bij de wond- genezing, groei en uitzaaiing van kanker. Door de beïnvloeding van de door de MMPs gecontroleerde remodellering van de extracellulaire matrix kan de snelheid van de re- epithelialisatie worden beïnvloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

leukocyten

A

Witte bloedcellen worden leukocyten genoemd en zijn belangrijk voor het immuunsysteem. Ze beschermen het lichaam tegen schadelijke stoffen zoals virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en gisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

proliferatie

A

Proliferatie: Dit is de derde stap van wondgenezing, waarbij het lichaam de wond gaat opvullen en herstellen. Er worden nieuwe cellen aangemaakt, die de wondranden naar elkaar toe brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zuurstofspecies

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

immuunsysteem

A

Het immuunsysteem kan gezien worden als een complex netwerk in het lichaam van moleculen, cellen, weefsels en organen die samenwerken om het lichaam te beschermen tegen ziekteverwekkers van buiten het lichaam én schadelijke cellen van het eigen lichaam (zoals kankercellen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

epithelisatie

A

Epithelisatie is het laatste stadium van wondgenezing en is roze/wit van kleur. Het is de laatste fase van wondgenezing en komt alleen voor bovenop gezond granulatie weefsel. Tijdens epithelisatie stimuleren groeifactoren de proliferatie van nieuwe cellen en hun migratie door de wond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Macrofagen

A

Het afweersysteem bevat speciale witte bloedcellen (macrofagen) die elke ziekteverwekker opeten (Fagocyteren) Wittebloedcellen die ziekteverwekkers opeten behoren tot het aspecifieke deel van het afweersysteem en heten macrofagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Groeifactoren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hormonen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Enzymen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stollingscascaden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vasoconstructie

A

et woord vasoconstrictie geeft aan dat er sprake is van een verkramping van de wand van een bloedvat, waardoor dit bloedvat tijdelijk nauwer is dan gebruikelijk

17
Q

Vasodiletatie

A

Vasodilatatie is het verwijden van de bloedvaten door middel van de daar aanwezige spieren. Het doel hierbij is de bloeddruk te verlagen.

18
Q

Tromboxaan

A

stof die door bloedplaatjes wordt aangemaakt en zorgt voor vernauwing van bloedvaten en samenklontering van bloedplaatjes als er een bloeding is.

19
Q

Prostaglandinen

A

zijn een groep hormonen, die werken op lokaal niveau in het reguleren van ontsteking, verwijding en vernauwing van bloedvaten, pijn en koorts.

20
Q

Histamine

A

Histamine is een stof die zowel in je lichaam als in voeding kan zitten. In je lichaam doet de stof verschillende dingen: het geeft signalen door aan je afweersysteem en hersenen, het regelt daarnaast ook je lichaamstemperatuur en het helpt de stimulering van je bloedcirculatie en ademhaling.

21
Q

Fibrinedraden

A

ls er een bloeding is, wordt fibrinogeen omgezet in fibrine. Dit fibrine vormt draden op de plek van de beschadiging van het bloedvat. Bloedplaatjes komen in dit netwerk van draden vast te zitten en zorgen samen met de fibrinedraden voor het dichten van de wond (vorming van een stolsel).

22
Q

Capilairen

A

Haarvaten (capillairen) zijn zeer kleine bloedvaten die diep in de weefsels liggen. Doordat de wanden van de haarvaten poreus zijn, kunnen er voedingsstoffen en zuurstof door de wand heen. Zo worden zuurstof en voedingsstoffen afgegeven aan het omringende weefsel.

23
Q

Monocyten

A

Monocyten zijn witte bloedcellen met een ronde of ovale vorm. Ze zijn ongeveer 12 tot 20 μm in diameter en worden gemaakt in je beenmerg.

24
Q

Granulocyten

A

Het grootste gedeelte van je witte bloedcellen bestaat uit neutrofiele granulocyten. Deze zogeheten neutro’s zijn betrokken bij de immuunrespons en het opnemen/opeten van bijvoorbeeld bacteriën en schimmels. Een tekort aan neutrofiele granulocyten heet neutropenie.

25
Q

Collageenfibrillen

A

Worden geproduceerd door Fibroblasten en bundelen zich tot collageenvezels

26
Q

Myofibroblasten

A

Fibroblasten ontwikkelen zich tot myofibroblasten en trekken de wondranden samen wat zorgt voor wondcontractie

27
Q

Kiemlaag

A

e kiemlaag (stratum germinativum; ook wel stratum basale, basale laag) is de onderste laag van de opperhuid en verzorgt de voeding en zuurstofbehoefte van de cellen in de huid aangezien er geen bloedvaten in de opperhuid stromen. De kiemlaag bestaat uit levende cellen en van hieruit groeit de nieuwe opperhuid. In de cellen van de kiemlaag bevindt zich melanine (pigment), wat ze ontvangen als melanosoom dat wordt afgegeven door de melanocyten. Samen met de mate van doorbloeding bepaalt het pigment de uiteindelijke kleur van de huid. Het pigment dat wordt gemaakt in de kiemlaag beschermt tegen ultraviolette straling. De onderste laag cellen deelt zich voortdurend. Hierdoor wordt de steeds afslijtende hoornlaag (stratum corneum) aangevuld.

28
Q

Wat is een wond?

A