Woordenlijst Flashcards
Failliet gaan
Een bedrijf dat failliet gaat,kan zijn schulden niet meer betalen en moet daarom sluiten.
De werkzoekende
Een werkzoekende is iemand die op zoek is naar werk.
De gewassen
Gewassen zijn planten die op een stuk land groeien.
De grondstof
Een grondstof is een materiaal waaruit men een product maakt.
De werkgever
Een werkgever is iemand die werk geeft (in zijn/haar bedrijf) aan iemand anders.
De werknemer
De werknemer is iemand die werkt voor iemand anders.
De import
Import is goederen inkopen uit een ander land.
De export
Export is goederen verkopen aan een ander land.
De bulk
Goederen die men niet per stuk verpakt, maar die los in de laadruimte van een schip,trein of vrachtwagen zijn geladen noemt men de bulk.
De plantage
Een plantage is een akker in een warm land(vb een rijstplantage).
De cacaobonen
Cacaobonen zijn zaden in de vruchten van de cacaoboom. Van cacaobonen wordt bv. chocolade gemaakt.
De machete
Een machete is een groot kapmes.
De opbrengst
De opbrengst is het geld dat je met een bepaalde activiteit hebt verdiend(bv.een inzameling voor het goede doel).
De inkomsten(het inkomen)
Het geld dat iemand verdient met zijn/haar job,noemt men de inkomsten of het inkomen.
Duurzaam
Iets dat je lang kan gebruiken zonder dat het stukgaat is duurzaam.