Woordenlijst Flashcards
Alpha
Kritieke p-waarde
anker
schaaluiteinden van antwoordopties
aselecte steekproef
elk lid van de populatie heeft evenveel kans om geselecteerd te worden. Random, willekeurig. Generalisatie naar populatie mogelijk
attritie
uitval van onderzoekseenheden
Barchart/staafdiagram
Categorisch meetniveau
Betrouwbaarheid
Bij herhaling zelfde uitkomst. complement van de niet-systematische meetfout
Betrouwbaarheidsinterval
Vaak 95%. Van 100 studies vallen 95 berekeningen binnen dit interval.
Bias
Een verstoring of vertekening.
bimodale verdeling
verdeling met 2 toppen (2 modi)
bivariate analyse
analyse waarbij het verband tussen 2 variabelen wordt geanalyseerd.
Categorische variabelen
Ook wel discrete variabele. Nominaal of ordinaal
centreren
transformatie waarbij van elk datapunt een centrummaat (vaak gemiddelde, soms mediaan) wordt afgetrokken.
Centrummaten
gemiddelde, mediaan, modus
centrale limietstelling
fenomeen dat de steekproevenverdeling van gemiddelden altijd normaal verdeeld is, tenzij de steekproef underpowered is.
Cohen’s d
effectmaat die het verschil tussen 2 gemiddelden uitdrukt, onafhankelijk van de schaal (gedeeld door standaarddeviatie)
Labels cohen’s d
- triviaal: -.20 en .20
- Zwak: .20 en .50
- Middel: .50 en .80
- Sterk: .80 en 1.30
- zeer sterk: >1.30
commissie Ethische Toetsing Onderzoek (cETO)
commissie binnen OU die onderzoek ethisch toetst dat niet reeds door METC is getoetst
Confirmatie
bevestigen van een hypothese
confounders
verstorende variabelen
construct
een psychologische variabele
convenience sampling
deelnemers worden gekozen op een aantal praktische criteria (bijv. makkelijk toegankelijk, geografische locatie etc)
Labels Pearson’s r
- triviaal: -0.10 en .10
- zwak: .10 en .30
- Middel: .30 en .50
- Sterk: .50 en .70
- zeer sterk: >.70
covariaat
onafhankelijke variabele in de regressieanalyse
criterium
afhankelijke variabele in de regressieanalyse
cross-sectioneel onderzoek
1 meetmoment
data integriteit
de mate waarin de data correct zijn geregistreerd
dichotoom
ook wel binair. er kunnen 2 waarden worden aangenomen.
diptest
analyse om te bepalen of de verdeling eentoppig is of multimodaal
eenweg-variantie analyse
bivariate variantieanalyse. 1 onafhankelijke variabele
Empirische onderzoekscyclus
- formuleren onderzoeksvraag
- ontwerp studie
- verzameling data
- analyse data
- rapportage
externe validiteit
de mate waarin de uitkomsten van de studie gegeneraliseerd kunnen worden naar de doelpopulatie.
F-waarde
quotient van de effectvariantie (MSeffect) en de errorvariantie (MSerror) in de variantieanalyse.
factor
Variantieanalyse: de categorische onafhankelijke variabele
Designs: variabele die in een experiment wordt gemanipuleerd
full-disclosure
alle relevante informatie meepubliceren met het onderzoek
gepaarde t-toets
waarin 1 datapunt in de ene datareeks te koppelen is aan precies 1 datapunt in een andere datareeks.
gepoolde standaarddeviatie
gemiddelde standaarddeviatie tussen meerdere steekproeven op een manier waarbij grotere steekproeven ook zwaarder worden gewogen
Gestratificeerde aselecte steekproef
populatie wordt eerst opgedeeld in een aantal subpopulaties aan de hand van bepaalde kenmerken die relevant zijn voor de onderzoeksvariabele. uit elke subpopulatie wordt dan een aselecte steekproef getrokken
homoscedastiteit
variantieanalyse: als alle varianties van de groepen gelijk zijn
indicator
een variabele die rechtstreeks wordt gemeten bij onderzoekseenheden
Intercept
Regressieanalyse: Y bij een X van 0
introspectie
zelfreflectie
Kurtosis
Verdeling van spitsheid. Normaal = 0. Platter = negatief, spitser = positief
latente variabele
variabele in een reflectief meetmodel die niet rechtstreeks wordt gemeten. Wordt verondersteld dat deze ten grondslag ligt aan de scores op de indicatoren
Linksscheve verdeling
Staart ligt links, top ligt rechts. Negatieve skewness
Longitudinaal onderzoek
meerdere meetmomenten
meetfout
het verschil tussen de werkelijke waarde en de gemeten waarde als gevolg van een verstoring in het meetresultaat
meetmodel
grafische weergave van een operationalisatie, waarbij indicatoren in rechthoeken en construct in ovaal.
reflectief meetmodel
pijltjes van contruct naar indicatoren
metadata
data over data. bijv. data die aangeven wanneer en hoe data zijn verzameld
multilevel aselecte steekproef
als de populatie in groepen georganiseerd zijn. bijv eerst aselecte steekproef van scholen, daarna klassen, daarna scholieren.
Multiple testing
als er meer dan 1 verband wordt geschat. de kans op type 1 fout neemt toe
niet-systematische meetfout
toevallige verstoring van het meetresultaat. hoe kleiner deze fout hoe betrouwbaarder
Omega^2
Effectmaar die het verband aangeeft tussen een categorische variabele, met meestal 3 of meer categorieën en een continue variabele. Proportie verklaarde variantie
Labels omega^2
- Triviaal: .01
- Klein: .01 en 0.06
- Middel: .06 en .14
- Sterk: > .14
onafhankelijke t-toets
als 2 datareeksen niet aan elkaar te koppelen zijn
p-waarde
de kans dat een verband wordt gevonden dat minstens zo sterk is als het verband dat in een gegeven steekproef gevonden is.
power
de kans om een verband van een gegeven sterkte te detecteren, aangenomen dat dit verband bestaat in de populatie
preregistratie
vastleggen van onderzoeksvraag, onderzoeksopzet, methode van dataverzameling en data-analyse voordat met dataverzameling en data analyse wordt gestart.
purposive sampling
deelnemers worden weloverwogen geselecteerd op basis van bepaalde kenmerken. vaak bij kwalitatief onderzoek
Rechtsscheef
Staart rechts, top links. postieve skewness
systematische meetfout
bias, een systematische vertekening van het meetresultaat. als gevolg van een niet-valide meetinstrument
t-waarde
Student’s t: toetsingsgrootheid die gebruikt wordt om de p-waarde van cohen’s d te berekenen.
t-verdeling
variatie op normaalverdeling die rekening houdt met de extra onzekerheid wanneer de data uit een steekproef afkomstig zijn
trait-variabelen
stabiele variabelen (zoals persoonlijkheidskenmerken)
State-variabelen
niet-stabiele variabelen zoals bijv humeur
Type 1 fout
onterecht verwerpen van H0, gelijk aan de gehanteerde alpha
Type 2 fout
onterecht aanhouden van H0. kans is complement van de power: samen precies 1. Grotere steekproef=grotere power. Accurater meten=kleinere kans op type 2 fout
uniforme verdeling
alle mogelijke waarden komen even vaak voor (platte kurtosis, niet scheef)
WMO
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
Zscore
datapunt uitgedrukt in aantal standaarddeviaties dat dat datapunt van het gemiddelde af ligt.
zuivere schatter
de verwachtingswaarde is gelijk aan de waarde van de betreffende maat in de populatie
Post-hoc-test
alleen als de uitkomst van ANOVA significant is (en er dus een verschil is tussen groepen)
Post-hoc-test gelijke varianties
Levene’s p > .05. Bonferroni en Tukey
Post-hoc-test ongelijke varianties
Levene’s <.05 Games Howell