woordenkrakers Flashcards

1
Q

genuanceerd

A

met oog voor de verschillende kanten van een verhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anticiperen

A

vooruitlopen (op): anticiperen op een situatie (nadenken over dingen die kunnen gebeuren). Voorbereiden op iets wat fout
kan lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een trade-off

A

De uitwisseling van het ene ding in ruil voor het andere, met name het opgeven van een
voordeel of gunstige toestand in ruil voor
iets wat je belangrijker vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

idyllisch

A

Mooi en aangenaam, wordt vooral gezegd over een landschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een oord

A

Plaats, verblijfplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pendelt

A

Heen - en weerreizen tussen je woon- en werkplek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

banaal

A

Te alledaags, plat gewoontjes,onbeduidend, afgezaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een wissewasje

A

kleinigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontluikend

A

Zich ontwikkelend, aan het groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

grotesk

A

Buitensporig, lachwekkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een creatuur

A

Wezen, schepsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

intiem

A

Erg vertrouwelijk, innig, nauw verbonden,
betrekking hebbend p seksualiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

op de drempel van

A

Op de grens van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onheil

A

Ellende, narigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een witjas

A

laborant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

moreel

A

gegrond op het innerlijk gevoel van goed en kwaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gepolitiseerd

A

Betrokken raken bij een politieke discussie,
staatszaken, maatschappelijke organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

corrupt

A

Oneerlijk, onbetrouwbaar, omgekocht

19
Q

een tribunaal

A

Rechtbank voor bijzondere rechtszaken (meestal tijdelijk opgericht)

20
Q

Biologische klok

A

een aangeboren mechanisme bij mensen
waarbij allerlei lichamelijke functies met een
bepaalde regelmaat plaatsvinden. /
slaapritme

21
Q

transformeren

A

omvormen, vervormen

22
Q

erkennen

A

Toegeven, als wettig beschouwen

23
Q

chronisch

A

Langdurig, slepend, voortdurend, aanhoudend

24
Q

verruimen

A

ruimer, wijder maken: zijn blik verruimen

25
flexibel
1 variabel: flexibele werktijden 2 soepel, buigzaam 3 (van personen) meegaand, plooibaar
26
ziekteverzuim
het wegblijven van het werk wegens ziekte
27
mentaal
in (of van) de geest: mentaal opgewassen zijn tegen iem. of iets
28
In het gedrang komen
Met moeilijkheden te maken krijgen
29
academisch
1 van, aan, over de universiteit: academisch onderwijs 2 zuiver theoretisch: een academische kwestie
30
slaapmedicatie
Voorgeschreven of toegediend geneesmiddel om beter te kunnen slapen
31
Gebaat zijn met
Er voordeel van hebben
32
optimaal
heel goed; op de beste manier, gunstig
33
relevant
van belang, van betekenis
34
cyclus
periode, tijdkring, gekenmerkt door dezelfde soort van gebeurtenissen
35
melatonine
Een hormoon. (Het speelt een rol in het slaap-waakritme van ons lichaam.) Het zorgt ervoor dat we slaperig worden als het donker wordt.
36
circadiaan
Ongeveer een dag durend. Circadiaan ritme = biologisch ritme waarvan de cyclus ongeveer één dag duurt (bv. slaap- waakritme)
37
recent
Pas gebeurd, onlangs
38
oproepen lanceren
Een oproep naar voren brengen
39
evolueren
Zich geleidelijk ontwikkelen
40
drastisch
krachtig en snel, hevig ingrijpend
41
onvermijdelijk
Waaraan je niet kunt ontkomen, niet te vermijden
42
alert
Waakzaam, aandachtig, bij de pinken
43
factor(en)
een element of een omstandigheid die invloed op iets uitoefent
44
nefast
Ongunstig, rampzalig