Woorden Flashcards
1
Q
Niets
A
Niets
2
Q
Platte land
A
P
3
Q
Dol
A
Ik ben gek op jouw
4
Q
Op schieten
A
Om gaan
5
Q
Belachelijk
A
Doet lachen
6
Q
Vergeven
A
Ik vergeven jouw niet
7
Q
Triest
A
Mij liven triest is
8
Q
Smeken
A
Ik smeken de juf