Woorden 50-66 Flashcards
1
Q
Geduld
A
صبْر
2
Q
Hij had geduld
A
صبر
3
Q
Een rijpe dadel
A
رطب
4
Q
Krijt
A
طباشير
5
Q
Een fout
A
خطأ
6
Q
Hij was verzadigd
A
شبع
7
Q
tijger/roofdier
A
سبع
8
Q
Een straat
A
شارع
9
Q
Dapper
A
شجاع
10
Q
Lente
A
ربيع
11
Q
Hij keerde terug
A
رجع
12
Q
Hij had honger
A
جاع
13
Q
Koe
A
بقر
14
Q
Boek
A
كتاب
15
Q
Hij schreef
A
كتب